Op vakantie kom je soms culturele juweeltjes tegen die op een regenachtige dag de zon laten schijnen. Een goed bewaard geheim zijn de fresco’s van rond 1100 na Chr. in de kapel van de monniken van Berzé-la-Ville. Dit kleine plaatsje met rond de 500 inwoners ligt in het departement Macon, in de regio Bourgogne-France-Comté. Hoe zijn die schilderingen daar terechtgekomen en hoe is het mogelijk dat ze er na al die eeuwen nog zo fris uitzien?
Geschiedenis van de kapel
Rond 1080 na Chr. werd het dekenaat Berzé toegevoegd aan de bezittingen van de Abdij van Cluny. De Benedictijner abt Hugo (1049 – 1109) trof in Berzé (dat in de buurt van Cluny ligt) een door blikseminslag verwaarloosde kapel aan die hij rond 1100 op een Romaanse wijze liet herbouwen. Na de herbouw van de kapel nodigde hij schilders uit die in de grote abdijkerk van Cluny gewerkt hadden, om de apsis en de muren van zijn kapel in Berzé met fresco’s te versieren. Hoewel de geleerden verschillende jaartallen noemen, gaat men er van uit dat de fresco’s vóór 1109 zijn geschilderd. Vijf voorbereidende lagen bracht men aan waarop men met acht goede minerale kleurstoffen zoals lapis lazuli, menie en oker schilderde.
Tijdens de Franse Revolutie werden de monniken uit Berzé verjaagd en veranderde de kapel in 1791 in een landhuis dat door een gezin bewoond werd. Men timmerde in de voormalige kapel op 3.40 m hoogte vanaf de vloer een houten zolder en alle fresco’s verdwenen onder een dikke bepleistering van witte kalk…
Bij toeval ontdekt een nieuwe pastoor van Berzé Philibert Jolivet in 1887 een stukje beschildering onder de dikke kalklaag. Hij waarschuwde de Vicaris van Cluny. Een archeologisch team bezoekt de kapel en in 1893 werd deze een historisch monument. Alleen de beschildering van de apsis blijkt de eeuwen getrotseerd te hebben.
Volgens een zwart-wit foto zijn de schilderingen in 1931 in een hele slechte conditie.
Vlak na de tweede wereldoorlog werd de kapel en de omliggende gebouwen te koop aangeboden. Een vermogende Britse Miss Joan Evens kocht ze aan en schonk ze aan L’Académie de Mâcon. Vanaf nu werden de fresco’s bestudeerd, gerestaureerd en voor verder verval behoed.
De kleuren van de fresco’s zijn na 900 jaar nog opmerkelijk fris. De schildertechniek is feilloos en kundig beoefend met twee basisbestanddelen: lijm en was. Men gebruikte slechts acht verschillende kleuren en werkte in twee etappes: eerst bracht men de kleur aan door deze met lijm te mengen en aan te brengen op een droge ondergrond. Vervolgens bracht men een tweede laag verf aan die met was is vermengd.
De oorsprong van de schilderingen is ongetwijfeld Byzantijns en gaan terug op kloosters uit midden Italië. Mogelijk kwamen de schilders uit Monte Casino en het is duidelijk dat zij bekend waren met de beginselen van de Byzantijnse kunst.
De kerk in Cluny (inclusief de grote schilderingen) is tijdens de Franse revolutie grotendeels vernietigd. De schilderingen in de kleine kapel van Berzé-la-Ville laten zien hoe prachtig die muurschilderingen in de abdijkerk van Cluny geweest moeten zijn.
Wat is er te zien?
Wat direct bij binnenkomst in het kleine kapelletje opvalt, is de grootte van de afbeelding van een op Byzantijnse wijze geschilderde Christus Pantocrator: bijna 4 meter. Gezeten op een kussen kijkt Christus ons indringend, statig, maar vriendelijk aan.
De rechterhand van Christus maakt een zegenend gebaar en in zijn linker heeft Hij een geopende schriftrol. In zijn voeten zijn de spijkergaten van het kruis zichtbaar. Zijn sierlijk gedrapeerde mantel is oranje/rood gekleurd. Bijzonder vind ik de hand van God die uit de hemel komt en boven het hoofd van Christus een zegekrans vasthoudt. “Dit is mijn geliefde Zoon, in Hem vind Ik vreugde” (Matth. 3; 17).
Links en rechts van Christus staan elk zes apostelen. Zij kijken eerbiedig naar beneden. Onder de apostelen staan telkens twee figuren afgebeeld. Alle handen wijzen naar Christus: om Hem gaat het. Alleen de namen van de twee mensen die onder de wetsrol in Christus linkerhand staan, zijn bekend: het zijn de diakens St. Vincentius en St. Laurentius.
De linkerhand van Christus houdt een wetsrol vast en Hij geeft deze aan Petrus die herkenbaar is aan de sleutel in zijn hand. “Gij zijt Petrus en op deze steenrots zal ik mijn kerk bouwen” (Matth. 16; 18).
De Wet en de profeten vormen de basis waarop de Christelijke kerk is gebouwd. Mogelijk is deze handeling een ‘knipoog’ naar de Benedictijner orde. Deze orde heeft in het klooster in Cluny haar eigen regels strikt in ere hersteld en was een sterke voorvechtster van het koningschap en van de kerk. Zij stimuleerde in het bijzonder de aandacht voor de overledenen. De Benedictijnen waren daarmee de grondleggers van Allerzielen.
Op de wetsrol die Christus aan Petrus geeft, heeft een tekst gestaan. Een specialist ontcijferde: “Zie, ik bereid voor jullie een koninkrijk, zoals mijn Vader dit voor Mij heeft gedaan”.
De rechterhand van Christus maakt een zegenend gebaar. Het zal geen toeval zijn dat deze hand boven Paulus geplaatst is. Zijn brede voorhoofd en de boekrol in zijn hand geven zijn tekenen van intelligentie en wijsheid aan. Paulus houdt een gebedsrol vast. Aan de strepen erop is te zien dat er waarschijnlijk een tekst opgestaan heeft. Helaas is deze niet meer te ontcijferen.
Naast Paulus staat de apostel Philippus. Aan het gezicht van deze apostel is meer aandacht gegeven dan aan de anderen: weelderig krullend haar, verfijnde gezichtstrekken en donkere indringende ogen. Het is – vermoedt men – een eerbetoon aan Phillips I, koning van Frankrijk van 1060 – 1108.
Christus is omringd door een eenvoudig mandorla met sterren. Er is iets bijzonders met het aantal sterren. Trek je een lijn over de knieën en de handen van Christus, dan heb je drie vlakken (3 is het goddelijk getal van Vader, Zoon en H. Geest). Je telt in de onderste twee vlakken 12 sterren (12 is het volmaakte getal. Het is 3 x 4. Vier is het getal van de wereld: de 4 seizoenen en de 4 elementen waarvan de wereld is gemaakt als aarde, vuur, water en lucht. Het bovenste vlak telt slechts 11 sterren. Waar is de 12de ster? Dat is natuurlijk Christus! Vooral in de Kersttijd zijn we op zoek naar die éne ster die ons naar dat Kind van Bethlehem wijst.
Mocht u eens in de buurt van Taizé, Cluny en Mâcon zijn: een bezoek aan de kapel van Berzé-la-Ville is écht een aanrader! Voor bezoektijden: zie de website van ‘La Chapelle des Moines de Berzé-la-Ville’.
(Auteur: Hans Dornseiffen)