Alfred Bronswijk
Ogen die duizenden gedachten verraden. Lippen die een onuitsprekelijk geheim bewaren. Een voorhoofd, lichtend van gevoel en begrip. De rechterhand maakt een opmerkelijk zegengebaar. Een boek aan het hart gedrukt. Een kruisnimbus, geheimzinnige letters. En dat alles tegen een mystiek gouden achtergrond. Onmiskenbaar: een Christus-icoon. Maar – wat is een ‘icoon’?
Beeldverbod
Protestanten hebben geen traditie van religieuze kunst en beelden. Integendeel. Voor de Oosters Orthodoxe gelovigen – in grootte en belangrijkheid de 2e familiegroep binnen het wereld-christendom – ligt de zaak volkomen anders. Iconen zijn daar onmisbaar in kerk en eredienst. Maar ook in het dagelijks leven. Elk Russisch Orthodox gezin heeft in huis z’n ‘rode’ of ‘mooie’ hoek. Daarin de huisicoon, die in alle belangrijke levensmomenten deelt – doop, huwelijk, ziekte, sterven… Een afbeelding van Christus. Van Maria. Van een heilige zoals St. Nicolaas. Het woord ‘icoon’ is afgeleid van het Griekse eikonos (=afbeelding). Maar de term werd al snel gemeengoed voor een christelijke, religieuze voorstelling. Doorgaans geschilderd op een houten paneel.
‘Maar’ vraagt iemand kritisch ‘de Tien Geboden dan? Die verbieden toch dit soort beelden (Ex. 20:4)?’ Lang werd gedacht, dat het beeldverbod ook zó in z’n meest strenge vorm werd gehandhaafd. Door de joden, én bij de eerste christenen. Dat meenden in elk geval Calvijn en Zwingli. Maar deze hervormers waren kinderen van hun tijd. Ze hadden spaarzaam kennis van het oude christendom en koersten vooral op de tekst van de Bijbel. De werkelijke traditie van het Oosters Christendom? Voor hun eigenlijk een terra incognita, bedolven onder de islam en het Ottomaanse rijk. En zo is het lang gebleven…
Oude papieren
Opgravingen en modern onderzoek maken echter duidelijk dat de werkelijkheid zó niet was. Het jodendom rond het begin van onze jaartelling, zo weten we nu, maakte al uitbundig gebruik van beeldende kunst. En de christenen? Waren zij niet in Christus bevrijd van de joodse besnijdenis en de Wet? Oosters Orthodoxe geleerden stellen dat christenen al in de apostolische tijd, zeg maar 1e eeuw, afbeeldingen van Christus en apostelen bezaten. Anderen houden het liever op ca. 200. Hoe het zij: religieuze beeldende kunst in de kerk heeft al zéér oude papieren.
Maar iconen zijn geen ‘kunst’, zoals wij dat nu beleven. Ook niet zo bedoeld. Hun oorsprong ligt in de tijd dat niet horen en lezen, maar ‘zien’ het belangrijkste intellectuele communicatiemiddel was. Ook voor de verbreiding van het christelijk geloof. ‘Door het oog’, zo kerkvader Augustinus (….) ‘wordt het hart on-middelijk aangesproken’. Iconen zijn daarom in de meeste ware zin ‘verkondiging’. Visuele evangelisatie.. Geloofsbelijdenissen. Preken in lijn, kleur en beeld. Een icoon wordt dan ook niet ‘geschilderd’, maar ‘geschreven’.
Belijdenis
Ook onze Christus-icoon is een en al bijbel en belijdenis. Stoelt het christendom niet op het geloof ‘het Woord is vlees geworden’ (Joh. 1:14)? Tegen ieder die meent dat Christus eigenlijk een schijnlichaam had (doceten), betuigt deze icoon zichtbaar het tegendeel. Geheel overeenkomstig de Geloofsbelijdenis van Nicea (325), En dat boek? Het symboliseert dat Hij het Woord Gods is, van den beginne (Joh. 1:1)? De Griekse letters naast en in de nimbus zijn hiervan het refrein: Jezus (IC) Christus (XC) en ‘Hij die is’ (OωN). En dan die vingers: twee omhoog (ik ben ‘mens én God’); twee gebogen tot een ‘o’ (van ‘Hij die is’). Dit type icoon heet: Christus-Pantokrator – Christus de Al-beheerser. De kern-icoon van de oude Orthodoxie.
Ik bekijk de icoon. Nee – niet ík kijk. De icoon kijkt juist naar mij. Zijn blik, zijn diepe symboliek vraagt me, gelovige, protestant of Oosters Orthodox: ‘Besef, dat wie mij ziet ook de Vader ziet….