In de Hermitage Amsterdam is van 19 maart tot en met 16 september 2011 een grote ikonen expositie uit Rusland te zien. Dit biedt een goede gelegenheid om nader kennis te maken met Russische heiligen, die op ikonen staan afgebeeld. We treffen zowel heiligen aan onder de zogenaamde witte geestelijkheid als onder de zogenaamde zwarte geestelijkheid. Laatstgenoemden wonen en werken binnen kloostermuren, terwijl witte geestelijken actief zijn in de samenleving en dienst doen in kerken. In dit artikel wil ik me beperken tot twee heiligen onder de zwarte geestelijken, die beide stichters werden van kloosters, respectievelijk in Kiev en Novgorod, en die beiden luisterden naar de naam Antonius.
Als eerste is daar de heilige Antonius van Pechora (Lubech), 982 -1073, Kiev), die het monastieke leven in Rusland introduceerde en daarmee de bijnaam ‘hoofd van alle monniken’ verwierf. Helaas bestaan er geen literaire bronnen over zijn ouders en zijn jeugd. Het is wel bekend dat hij als ‘Antipas’ geboren werd in de Chernigov regio in de Oekraïne. Als jongeman reisde hij naar de Berg Athos, waar hij de kloostergelofte aflegde in het klooster van Esphigmenou. Daar ontving hij zijn nieuwe naam ‘Antonius’ en zijn scholing in de levenswijze van monnik. Hij nam kennis van het meester-leerling systeem van het oosten, de verdediging van dogma’s en de verschillende taken van een monnik zoals het copiëren van theologische geschriften, het stichten van een kloosterbibliotheek en kloosterscholen en het verrichten van diaconaal werk onder wezen, armen en zieken.
Na zijn terugkeer van de Berg Athos vestigde Antonius zich als heremiet in een grot nabij Kiev, waar hij leefde in alle eenvoud en zich wijdde aan gebed. Al spoedig kreeg hij volgelingen, onder wie zich ook de jonge Theodosius bevond. Gezamenlijk groeven zij een kerk en kloostercellen uit in de grot en stichtten zij het Percherski klooster of Holenklooster in Kiev. Toen de bouw in 1067 voltooid was, trok Antonius zich als heremiet terug en werd Theodosius, zijn leerling, als abt van het nieuwe klooster aangesteld. Onder zijn leiding zou het Pecherski klooster uitgroeien tot het belangrijkste spirituele, literaire en artistieke centrum van het Kiëvse Rusland.
Op een ikoon, die zich in het Russisch Staatsmuseum van St. Petersburg bevindt, staan de beide kloosterstichters, Antonius en Theodosius, aan weerszijden van de frontaal Tronende Moeder Gods met het Christuskind afgebeeld. De Moeder Gods zit op een brede troon en is als het ware zelf een troon waarop de kleine Logos- eveneens frontaal uitgebeeld- de toeschouwer aankijkt. Dit type van de Tronende Moeder Gods komt sinds de vijfde eeuw veelvuldig voor, en verdringt steeds meer de populariteit van zijn equivalent, de Tronende Christus. Vanwege het hiëratische karakter van de Tronende Moeder Gods treft men dikwijls monumentale voorstellingen van dit type aan in absiden en op kerkwanden. Ook treft men net als in onze afbeelding, dikwijls titelheiligen of kerkstichters ter weerszijden van de tronende Moeder Gods aan, zoals bijvoorbeeld het keizerlijk paar in het Martyrium van de Blachernenkerk te Constantinopel (5de eeuw).
De ikoon uit het Russisch Staatsmuseum met de kloosterstichters van het Petsjerski klooster aan weerszijden van de tronende Moeder Gods, wordt de ‘Petsjerskaja’ of ‘Moeder Gods van het Holenklooster’ genoemd. Het prototype verscheen in 1085 en wordt wel toegeschreven aan een monnik-ikonenschilder van het Pecherkski klooster, Alimpi (+1111), genaamd. Volgens de kronieken zouden Griekse ikonenschilders echter in 1073 een visioen in de Blachernenkerk te Constantinopel hebben gehad, waarbij de Moeder Gods de opdracht gaf een soortgelijke ikoon als in het Martyrium, nl. de tronende Moeder Gods met stichters, in de kerk van het Holenklooster te plaatsen. Wat ook de waarheid mag zijn, het staat zonder meer vast dat de Petsjerskaja een ikoon van grote betekenis werd in het Kiëvse Rusland.
Aan de rechterkant van de Moeder Gods, links op de ikoon, is de heilige Antonius, de strenge asceet, ten voeten uit geschilderd, gekleed in het groot schima met capuchon. Beide stichters van het Holenklooster houden een teksttrol met kloosterregels in hun hand. Volgens Nestor, kroniekschrijver van het Petsjerski klooster, introduceerde Theodosius de regels van Theodorus de Studiet, die hij van het Stoudion klooster had ontvangen. Hij heeft de regels vermoedelijk niet strict gehanteerd, want volgens een andere bron, het Paterikon of Vaderboek van het Holenklooster, was er ruimte voor individueel verschillende spirituele praktijken.
Op zowel vroegere als latere varianten van de Petsjerskaja, treffen we de heiligen Antonius en Theodosius ook wel geknield aan voor de Tronende Moeder Gods met kind. Reeds sinds het derde oecumenische concilie van 431 in Efeze werd Maria, de Theotokos, op een troon gezeten, afgebeeld, met het Christuskind op schoot. Sinds 1085 ook met de stichters van het Holenklooster aan haar voeten. Als koningin van alle heiligen laat ze op een van deze varianten haar handen beschermend op de schouders van de Kievse kloosterstichters rusten.
In 1067, zes jaar voor het heengaan van de heilige Antonius van Pechora, werd een andere Antonius geboren, en wel in Rome. Deze heilige Antonius de Romein (1067, Rome-Novgorod, 3 aug. 1147) groeide op als Orthodox Christen bij welgestelde, vermoedelijk Griekse ouders en zou van grote betekenis worden in de handelsstad Novgorod. Hij ontfermde zich over wezen, weduwen en bedelaars en stichtte een ziekenhuis en bibliotheek voor de bewoners van deze prachtige stad in het noorden van Rusland.
Zijn ouders sterven als hij 17 jaar oud is en laten hem een groot vermogen na, hetgeen hij grotendeels schenkt aan de armen. Hij verlaat het onverdraagzaam geworden Rome van kort na het schisma in 1054 en sluit zich aan bij een geheim Oosters-Orthodox broederschap. Als deze ontdekt wordt en de monniken gedwongen worden het gezag van de paus in Rome te erkennen, valt de broederschap uiteen. Antonius de Romein vestigt zich dan op een steen bij de zee, waar hij ruim een jaar in strenge ascese leeft. Daarop wordt hij volgens een legende die vier eeuwen na zijn dood ontstond, tijdens een zware storm op miraculeuze wijze naar Novgorod getransporteerd, waar hij op 8 september 1106 op de rechteroever van de Volchov belandt. Uit dankbaarheid voor zijn survival sticht hij het St. Anthonius klooster met het restant van zijn erfenis, en draagt hij de klooster-kathedraal op aan het feest van Maria Geboorte op dezelfde datum. (Zie afb. 3 en 4) Kort voor zijn dood koopt hij bovendien grond aan in de omgeving van het klooster.
Antonius is een van de meest gerespecteerde heiligen in Novgorod en wordt in Rusland ook wel ‘Antonius de Romein van Novgorod’ genoemd. Kort na zijn dood begint de verering van de stichter van het Antonius klooster, en in de 15de en 16de eeuw worden diverse geschriften aan hem gewijd. In 1597 wordt hij heilig verklaard. Aan de legende wordt door menig rationeel denkend mens getwijfeld, maar frappant is wel dat de steen waarop de heilige geleefd had, zich in het Antoniusklooster te Novgorod bevindt.
Door: Inge Wierda