Peter van den Hoven
In bijna elke Russisch-Orthodoxe Kerk kan men de ikoon aantreffen van de heilige Serafim van Sarov, hetgeen wijst op de ongewone populariteit van de heilige. Wie was deze H. Serafim van Sarov?
Hij wordt geboren op 19 juli 1759 in de stad Koersk als zoon van een koopman, Isidoor Moshnien en Agatha en ontvangt bij het Doopsel de naam Prochoor. Zijn vader draagt een baard, iets wat tsaar Peter de Grote heeft willen afschaffen door er belasting op te heffen. Het is de periode dat Elisabeth, de dochter van Peter de tweede, als tsarina op de troon zit, en barokstijlen ‘overwaaien’ vanuit het Westen.
Op 10-jarige leeftijd wordt de kleine Prochoor ernstig ziek. Agatha, zijn moeder, die dan al weduwe is, vreest voor zijn leven totdat Prochoor haar vertelt dat de Heilige Maagd hem is verschenen, met de mededeling dat ze hem persoonlijk zal genezen. Enkele dagen later trekt een processie door Koersk, met een wonderdadige ikoon van de Moeder Gods Koerskaja. Als plots een hevige regenbui losbreekt, schuilt de stoet op de binnenplaats waar het huis van Prochoor aan grenst, om de ikoon te beschermen. Agatha maakt van de gelegenheid gebruik om Prochoor naar de ikoon toe te brengen en hij geneest.
In tegenstelling tot zijn oudere broer Alexis voelt Prochoor zich als jonge man niet aangetrokken de firma van zijn vader voort te zetten, maar vraagt zijn moeder om haar zegen om op pelgrimstocht naar Kiev te gaan. Hij wil daar bidden in het Holenklooster om de wil van God te leren kennen over zijn toekomst. Daar aangekomen, keurt een starets, Dositheos, zijn verlangen goed en verwijst hem naar de Woestijn van Sarov. Op 20 november 1778, kloppen enkele jonge mannen, onder wie Prochoor, op de poort van het in de 17de eeuw gestichte klooster van Sarov om als novicen te worden toegelaten, en zo gebeurt het. Hij krijgt opeenvolgend verschillende taken, maar hij heeft een voorkeur voor timmeren, het vak dat Jezus ook uitoefende, en krijgt de bijnaam ‘Prochoor de timmerman’.
In het klooster van Sarov leiden de monniken een leven van gebed, versterkt door vasten. Acht jaar na zijn intrede krijgt Prochoor zijn habijt, en de naam Serafim, naar de rangorde der engelen die ontvlamd zijn door Gods liefdesvuur. Prochoor heeft in de voorafgaande periode drie jaren geworsteld met zijn gezondheid. Als hij tenslotte bedlegerig wordt verschijnt de Moeder Gods met Petrus en Johannes. Zij spreekt: “Hij is van ons geslacht”, raakt met haar linkerhand zijn voorhoofd aan en met haar scepter de zieke plaats. “Zo redde de Koningin des Hemels de arme Serafim”, vertelt hij later.
Nu hij het kloosterkleed draagt, wil hij uit dankbaarheid een kleine kapel inrichten boven de cel waar hij genezing ontving. Serafim gaat hiervoor op weg en bezoekt op deze tocht voor het laatst zijn moeder. Weer later wordt hij diaken gewijd en op een Witte Donderdag valt hij tijdens de liturgie in onmacht door een visioen van de Heer in zijn glorie van onuitsprekelijk licht, omringd door engelen, die de aanwezigen zegent en daarna binnengaat door zijn ikoon boven de koningsdeuren. De oude monniken horen zijn verhaal aan als hij bijkomt en waarschuwen hem voor visioenen en bekoringen tot hoogmoed. Maar Serafim is reeds diep doordrongen van het “mariale” besef, dat hoogmoed en eigenwaan door God ontmaskerd worden en de grootste valkuilen in het geestelijk leven zijn.
Als abt Pachomius is gestorven vraagt Serafim toestemming om als kluizenaar te mogen leven. Op 20 november, daags voor de Opdracht van Maria in de Tempel, in 1794, vertrekt hij naar het huisje dat op ruim een uur lopen ligt, aan de oever van de rivier Sarovka. Het is een blokhut met in de ene hoek een ikoon en in de andere een kachel. Buiten is er grond voor een moestuin en een bos waar van alles groeit. Daar begint, op 35-jarige leeftijd, een leven dat mede door vasten en gebed, zal worden omgevormd.
Ondertussen gist het in Europa, Franse troepen naderen de vesting Holland, en in Britannië wordt de stoommachine ontwikkeld. In 1795 moet stadhouder Willem V naar Engeland vluchten. In Sint-Petersburg wordt Anna Pavlovna geboren, jongste zus van Alexander, en later echtgenote van koning Willem II der Nederlanden. Ook Napoleon zal naar Anna Pavlovna’s hand dingen, om alsnog cachet te verlenen aan zijn schandalig zelfgekroonde keizerschap, op 2 december 1804, een plechtigheid die, na jaren van voorbereiding, verliep volgens het scenario van een bombastische operette. Anna Pavlovna weigert echter zijn hand.
Maar hoever staat dit politieke toneel, van regenten geregeerd door begeerte, niet af van de kluizenaar Serafim, die verborgen voor de wereld, bidt voor de wereld. In de stilte van het woud weet hij zich geconfronteerd met niemand anders dan zichzelf en daarmee gaat hij de strijd aan. Het klooster bezorgt hem brood, maar later zal Vader Jozef verklaren dat hij eens zag hoe de H. Serafim dit ’s nachts uitdeelde aan de dieren. Serafim raakt zelfs bevriend met een grote beer. Na zijn dood zal de berenjacht verboden worden in het woud van Sarov, tot aan de Revolutie. Voor zichzelf plukt hij zevenblad, dit onuitroeibaar onkruid, dat hij droogt en ’s winters eet. “Ik plukte het, deed het in een potje met water erbij, en zette het op de kachel. Het werd een heerlijk soepje. En”, voegt hij er, jaren later, ondeugend aan toe, “ik heb het maar niemand verteld”.
Op 12 september 1804 naderen drie mannen Serafim, terwijl hij hout aan het hakken is. Zij eisen geld. De kluizenaar legt uit dat hij van niemand iets aanneemt en dus niets te geven heeft. Een van hen probeert Serafim van achteren neer te werpen maar Serafim is een struise man en de dader valt zelf. Even flitst de gedachte aan zelfverdediging door hem. Maar Jezus indachtig gooit hij zijn bijl neer en zegt: “Doe waarvoor je gekomen bent”. Een van hen raapt de bijl op en slaat met de botte kant. Serafim is buiten kennis maar zijn aanvallers weten niet van ophouden. Als ze denken dat hij dood is keren ze zijn kluis binnenste buiten, maar vinden niets.
Gelukkig komt er na verloop van tijd een monnik voorbij en als de zwaar gewonde naar het klooster is gebracht, laat de abt dokters komen. Als hij op bed ligt valt hij in een sluimering en ziet, zoals ooit eerder, de Maagd Maria, vol luister, vergezeld door Petrus en Johannes binnenkomen, en opnieuw herhaalt zij de woorden: ”Hij is van ons geslacht”. Serafim weigert de aangeboden medische behandeling, die bestaat uit aderlaten. Ook de abt vindt dat hij al genoeg bloed heeft verloren. Nooit meer is Serafim de stoere man van voorheen, hij loopt vanaf dan met een stok. De schuldigen worden gevonden, maar Serafim beijvert zich dat zij geen straf ontvangen. Dan brandt het dorp af waar zij wonen, en de mensen zeggen dat het een straf van de hemel is. Daarop komen de mannen zich vol berouw voor zijn voeten neerwerpen.
Serafim blijft zijn gebedsleven in afzondering en onverbroken stilzwijgen voortzetten. Hij heeft een grote steen zijn kluis binnen gesleept en net als Simon de Styliet brengt hij hier zijn tijd in strenge ascese biddend door. Op zon- en feestdagen ontvangt hij de H. Eucharistie, hem gebracht en aangereikt door het raampje in de deur. Niemand betreedt zijn cel, zelfs de bisschop niet, die bij zijn visitatie van het klooster bij hem aanklopt. Maar na vijftien jaren afzondering, op 25 november 1825, treedt de H. Serafim in de openbaarheid en begint hij bezoekers te ontvangen. Hij begroet hen en beveelt hen aan om regelmatig te bidden en vooral God voortdurend in gedachten te houden. Hij neemt afscheid met woorden als: “Christus is verrezen, gij mijn vreugde”. Het wordt een komen en gaan van mensen die hem met hun noden komen bezoeken, hun hart uitstorten, of om zijn gebed voor genezingen komen, die vaak verhoord worden.
In de nazomer van 1831 brengt men rechter Nikolai Motovilov naar Sarov. Hij is al drie jaar aan bed gekluisterd en nu verzoekt hij Serafim hem te helpen. Serafim antwoordt dat wie genezen wil worden zich eerst tot een arts moet wenden, maar als Motovilov hem vertelt dat hij overal genezing heeft gezocht, raken ze in gesprek. Serafim ondervraagt hem naar zijn geloof, en als blijkt dat zijn geloof sterk is zegt Serafim: “Als u zo gelooft, dan bent u al gezond”. Motovilov begrijpt hem even niet, maar de starets gebiedt de dragers opzij te gaan, en helpt Motovilov op de been. Motovilov reageert nog onzeker. “Nee, u kunt nu al lopen zonder mijn hulp, en zult blijven lopen. De Moeder Gods heeft het de Heer gevraagd, en Hij heeft u volkomen genezen”. Nog voorzichtig, na jaren van verzwakking, loopt Motovilov met hulp van zijn dienaar naar de wagen terug. Nadien zal hij de starets nog vaak bezoeken en later zal hij een verslag van een onderhoud maken dat erg bekend is geworden.
Velen, ook hooggeplaatsten, zochten raad bij Serafim, en zo gaat het verhaal dat iemand bemerkte dat Serafim op een goede dag druk bezig is zijn hut schoon te vegen. Tegen de avond stopt er een rijkversierde slee met driespan bij de kluis. Serafim buigt zeer diep voor de persoon die uitstapt, en samen gaan zij naar binnen. Als ze weer buiten komen zegt Serafim: “Herinner u Sire, wat ik u gezegd heb, en doe dat ook.” Dit verhaal is jaren later verteld, toen er geruchten gingen dat tsaar Alexander niet gestorven was, maar dat een overleden soldaat in zijn plaats was begraven. Tsaar Alexander zou in een ver klooster zijn ingetreden en tot 1864 hebben geleefd. Deze monnik zou af en toe bezoek ontvangen van de keizerlijke familie. Geruchten of niet, toen omstreeks 1920 zijn grafkist werd geopend op last van de Sovjet, bleek deze leeg.
Veel valt er nog te zeggen over het leven van de H. Serafim van Sarov. Men zegt dat Serafim een visionair besef had van wat Rusland te wachten stond. Bewust of onbewust heeft hij een basis gelegd die bijdroeg aan het overleven van het christendom in Rusland. Wat hij bij voortduren verkondigde is dit: de kern van het christelijk leven is het gebed om Gods Heilige Geest in toenemende mate te ontvangen. Sinds zijn dood in 1833 tot aan de dag van vandaag vormt het leven van Serafim van Sarov een inspiratiebron voor vele Russische gelovigen.Tegenover het toenemend atheïsme in de 19e eeuw, waardoor het nihilisme opkwam wat mensen tot cynici maakte, wist Serafim in vele harten de hoop van het evangelie in leven te houden. In de gerestaureerde kerken van Rusland prijkt nu zijn beeltenis, die er met liefde wordt vereerd.