Piet Al
Ikonen hebben de roeping om mensen nabij te zijn. Christenen in het Oosten beleven in de ikoon, als hij op authentieke wijze is geschilderd naar oude voorbeelden – wat niet wil zeggen dat hij dan ouderwets is! -, de èchte aanwezigheid van de afgebeelde heilige of het afgebeelde heilsmysterie. Persoonlijk ervaar ik dat ook heel sterk. Als ik voor een ikoon sta, op mijn kamer bijvoorbeeld, waar ik een vijftig jaar geleden geschilderde, heel mooie Christusikoon heb, ervaar ik de aanwezigheid van Jezus Christus. Daar praat ik mee, de ikoon nodigt mij daarvoor uit. Christus op de ikoon zoekt mij, kijkt mij aan, ik ben ervan overtuigd dat hij dat doet en dat geeft me veel steun. Ik beantwoord ook zijn blik en zeg dan: ‘Heer, zegen deze dag, zegen met name de mensen opdat hun dag goed zal zijn’. Belangrijk zijn ook de teksten die op een ikoon staan. Vaak toont hij een geopend evangelieboek waarop heel vaak de tekst voorkomt: ‘Komt allemaal bij mij, jullie die onder zorgen gebukt gaan, ik zal je rust en verlichting schenken.’ Voor mij is dat een realiteit. Dat beleef ik ook met een ikoon van Maria, de Moeder Gods, de moeder die aandacht voor je heeft, over je waakt. Het zijn vreselijk nuchtere woorden, maar het gaat om tederheid, de Moeder Gods van erbarmen. Van die ikoon gaat een geweldige stroom van liefde uit. In mijn beleving is een ikoon levend. In eerste instantie richt hij zich tot mij en ik beantwoord dat, waardoor er sprake is van wederkerigheid, van een persoonlijke relatie. Ja, ik heb daarvoor een ontvankelijkheid die ik kan terugvinden in de tijd dat ik een jaar of elf was. Thuis, op de gang, hingen twee Maria-afbeeldingen. Een was de Moeder Gods van Altijddurende Bijstand en de andere was, meen ik, de Moeder Gods van Smolensk. Als kleine jongen bleef ik daar heel vaak even naar kijken als ik door de gang kwam, ik werd als het ware naar die twee ikonen toegetrokken.
In de spirituele traditie van het Oosten worden ikonen gezien in de sacramentele orde, ze delen in de doordeseming van de wereld door de Geest. Orthodoxe christenen geloven dat alles uit de Geest voortkomt, niets is mensenwerk, de Geest doordesemt de materie. In de eucharistie bijvoorbeeld doordesemt de Geest brood en wijn die lichaam en bloed van de Heer worden. Hoe we dat precies moeten verstaan, weet natuurlijk niemand. Dat gebeurt ook met een evangelieboek, het is materie, maar door de Geest aangegrepen, het boek is de aanwezigheid van het woord van de Heer.
Woord, sacrament en ikoon, zijn volgens de orthodoxie de drie elementen van de liturgie. Het woord op zich is al sacrament, maar het wordt tastbaar in het evangelieboek dat vaak heel rijk versierd is. Ook het evangelieboek, kun je zeggen, is een sacrament waarin Christus aanwezig is, zoals in brood en wijn, zoals in een ikoon. Een grote sacramentele werkelijkheid. Ja, dat is een totaal andere wereld, die voor het Westen heel ongewoon is.
Wijding
Natuurlijk is er een wezenlijk verschil tussen een echte ikoon en een reproductie, hoewel de techniek van het reproduceren heel verfijnd is geworden en ons fraaie afbeeldingen bezorgt. Maar een ikoon die geschilderd is volgens de oude tradities en gewijd is … het zijn toch vooral dìe ikonen die door de gelovigen worden vereerd. De meeste echte ikonen die in de orthodoxe traditie staan, worden in kloosters gemaakt omdat dat de centra zijn van de orthodoxie. Mensen geven aan een monnik of moniale opdracht om een ikoon te schilderen van een heilige die hen bijzonder dierbaar is. En de ikoonschilder voert die opdracht uit in een sfeer van vasten, gebed en meditatie, volgens de traditie, zoals beschreven staat in de hermeneia, het schildersboek van de Heilige Berg Athos.
De wijding is het allerlaatste criterium. Gebeurt dat niet, dan is een ikoon niks, een stuk hout met een plaatje. De wijding kan in het klooster gebeuren waar hij is gemaakt, maar ook thuis. Het gebeurt in een plechtige dienst. Er komt een priester en in aanwezigheid van alle huisgenoten vindt een dienst van inwijding plaats met het bidden van psalmen, besprenkeling met wijwater en bewieroking. Als dat is gebeurd, wordt de ikoon omhoog geheven en zingt men een lied dat bij die ikoon past. Als ik bijvoorbeeld een Christusikoon wijd, neem ik altijd: Ho monogenes Huyios (Grieks) of in het Slavisch Jedinorodny Syne i Slove Bozjyj: Gij enig geboren zoon van God’, een heel oude hymne van keizer Justinianus uit de 6e eeuw. Ja, de wijding is beslissend en van een grote intensiteit.
De mooie of rode hoek
Er is geen wezenlijk verschil tussen een ikoon in de kerk en die in een woonhuis. Ook ikonen in een woonhuis delen in de mystiek van die in de kerken. Natuurlijk nemen ikonen in een kerk een plaats in bij de vieringen en worden dus voortdurend bewierookt. Maar ook in huis bewieroken veel vrouwen des huizes de ikonen die in ‘de mooie hoek’ staan of hangen. Ze doen dat vaak op zondag en gebruiken er een klein handwierookvat bij. Maar ook als er in een kerk geen liturgie is, vieren de aanwezige ikonen liturgie: ik noem dat altijd verstilde liturgie en de ikonen thuis delen daarin.
In veel huizen hebben je een ‘mooie hoek’, of ‘rode hoek’, een ereplaats waar verschillende ikonen zijn verzameld. Vaak zijn dat ikonen die tot de traditie van het huis behoren, zij gaan van de ene op de andere generatie over. Op die wijze kan er een hele verzameling ontstaan. Als bijvoorbeeld een kind uit het gezin trouwt, geven de ouders aan hun dochter of zoon een ikoon mee uit de ‘mooie hoek’. Aan het einde van de trouwliturgie vindt dan een ‘processie van de heilige dans’ plaats. De priester loopt voorop, dan de bruid, de bruidegom, de getuigen en die dansen driemaal om het altaar heen en dragen in die liturgische dans de ikoon mee. Vroeger was dat een geweldige vreugdedans, tegenwoordig is het wat meer gestileerd. En daar horen bepaalde gezangen bij. Op deze wijze wordt de ikoon doorgegeven, ondersteunt hij het begin van een nieuwe generatie.
Toen ik, lang geleden, in Den Haag woonde, ging ik nogal eens naar de Russische kerk en daar zag ik hoe mensen met ikonen omgaan. Ik bleek daar heel gevoelig voor. Later leerde ik in Den Bosch een Russische vrouw kennen en als ik haar bezocht, deed ze heel hartelijk de deur open, maar vervolgens gingen wij eerst naar de ikonenhoek, de ‘rode hoek’. Rood is de kleur van het goddelijke, de voorname kleur. Samen begroetten wij dan de ikonen, zodat zij wisten dat er iemand in huis was en wie. Russen hebben daarvoor bijzondere gebruiken. Staande voor de ikonen legde ik mijn hand in haar geopende handen; zij kuste mijn hand en ik sprak met het kruisteken de zegen over haar uit. Na dat ritueel was er de echte ontmoeting tussen ons beiden en de fijne sfeer van bij elkaar zijn.
De dood
Na de geboorte, vaak het moment dat de monnik of moniale de ogen schildert, leeft de ikoon een eigen leven en als hij heel oud is, niet meer gerestaureerd kan worden, als de afbeelding nauwelijks meer is te herkennen, sterft hij en wordt hij dikwijls op het kimitirion gezet, een begraafplaats, waar hij langzaam vergaat. Ik herinner mij op Cyprus dat in het plaatsje Lefkara zo’n ikonenbegraafplaats is, een nis in een kerk, waar ze rusten. Zij worden dan niet meer vereerd, ze staan te sterven, te vergaan Maar er is ook een traditie waarbij het hout van de gestorven ikoon gebruikt wordt voor de bereiding van het heilige myron, het heilige chrisma, de zalfolie. Wat dan weer een bron is van de Geest en van nieuw leven.
Ook bij een begrafenis speelt de ikoon vaak een rol. Tijdens de afscheidsviering wordt hij op de borst van de overledene gelegd en de mensen die de geopende kist passeren geven de overledene dan op de ikoon de zogenaamde laatste kus. De ikoon wordt niet mee begraven, je begraaft geen levende!, maar blijft op aarde en gaat terug naar de verzameling.
De liturgie
Twee jaar geleden was ik op het Griekse eiland Kythira bij een eucharistieviering, waar de bisschop de liturgie zong, heel plechtig. De meeste mensen die de kerk binnen kwamen, kwamen formeel te laat, maar eigenlijk kun je daar niet te laat komen, ook tijdens de viering is het een komen en gaan van mensen. Even naar de bisschop om hem te begroeten, zijn hand te kussen, even jouw speciale ikoon opzoeken en groeten. Mensen kopen een bosje kaarsen en bezoeken daarmee de ikonen waarmee ze een bijzondere band hebben en steken er een van de kaarsen aan. Allemaal terwijl de viering aan de gang is. Men zegt vaak dat de kerken van het Oosten heel formalistisch zijn, maar dat is toch anders. Kom hier in het Westen maar eens binnen tijdens een eucharistieviering. Ga je dan, voor je je plaats opzoekt, naar de hoofdcelebrant om hem goedendag zeggen? In het Oosten is een zekere huiselijkheid en op die wijze gaat men er ook met de ikonen om.
Persoonlijk vind ik de liturgie van het Westen over het algemeen nogal koel, ik wil het woord kil niet gebruiken. Ze vindt daar ook vaak plaats in lage kerkgebouwen met grote vensters. Om, zegt men, de verbinding tussen binnen en buiten te benadrukken. In het Oosten echter vormen de kerken een eigen wereld, een beschutte plek, dat is ook de bedoeling. Orthodoxen weten heel goed dat er ook een andere wereld is, maar in de kerk willen ze beschutting. Daarom zijn de ramen veelal klein en smal, het licht is gedempt en daardoor kunnen de lichtjes voor de ikonen ook overdag echte lichtjes zijn. Romaanse kerken in het Westen hebben dat ook, maar bij de gothiek werd alles hoog, ruim, licht. Hoe mooi de architectuur van die kerken ook kan zijn.
Wonderdadig
Iedere ikoon is thafmatourgos, zoals de Grieken zeggen, wonderdadig. Dat wil niet zeggen dat hij ervoor zorgt dat je zomaar ineens van een kwaal af bent, maar hij doet het wonder dat je die kwaal kunt dragen, dat je ermee kunt leven. Hij schenkt mensen rust, doet hen nabijheid ervaren. Ik vertel graag het volgende heel korte verhaal dat ik eens gelezen heb. Een vrome pelgrim ging naar een eenzaam klooster op een eiland. En in de kerk van dat klooster ziet hij voor de ikoon een meisje in gebed voor de ikoon van de Heilige Maagd. Dat is het verhaal. Ik probeer daarmee de bescherming aan te geven die uit de ikoon spreekt.
Verering
Dat mensen ikonen kussen, geeft aan dat het voor hen een èchte ontmoeting is. Zoals je een vriend of vriendin begroet waar je erg op gesteld bent. Maar er zijn ook ikonen die een mysterie aanduiden, ‘De Verrijzenis’ bijvoorbeeld, en daar gaat men liturgisch anders mee om. ‘De Verrijzenis’ ìs de verrijzenis. In Chevetogne wordt bij grote kerkelijke feesten de ikoon die op die feesten betrekking heeft ’s avonds tijdens de nachtwake door de abt plechtig midden in de kerk gedragen. Men gebruikt dan niet veel woorden, zoals wij gewend zijn, nee, de ikoon ìs er, het is feest en daarin staat hij centraal. En na de eucharistieviering gaat de ikoon, terwijl de klokken luiden, in processie mee naar de refter, de eetzaal. Feest!
Bij een ikoon is geen sprake van aanbidding, een ikoon wordt vereerd. Over ikonen is in de 8e en 9e eeuw geweldig veel te doen geweest, omdat er bij de gelovigen de neiging leek te ontstaan om ze te aanbidden. Het Oecumenisch concilie van Nicea in 787 heeft toen zwaar benadrukt dat ikonen absoluut niet mochten worden aanbeden, maar dat het louter verering hoort te zijn.
Er is zelfs een langdurige traditie geweest dat de keizer de heer van de Kerk was en bepaalde keizers, Leo III bijvoorbeeld en Leo V, organiseerden concilies waarop ikonen verboden werden. Maar niet veel later is dat weer teruggedraaid.
Als ik spreek over de kracht, de nabijheid, de majesteit van een ikoon dan bedoel ik daarmee dat de afgebeelde figuur, Christus bijvoorbeeld, daar werkelijk aanwezig is. En als ik een ikoon vereer, kus, is dat voor mij een vereniging met de Heer. Dat ervaar ik zo, ik hoef daar niet bij na te denken. Het lijkt ook wel of je dan bij zo’n ikoon niet weg kunt komen, je keert er steeds weer naar terug. Aan het einde van een Byzantijnse liturgieviering komt het nogal eens voor dat het gezang ‘Onder uw bescherming nemen wij onze toevlucht’ wordt gezongen. Je staat dan voor de Maria-ikoon en vòèlt die bescherming, dat heb ik heel sterk. Je moet er geen wonderen van verwachten, maar je weet, ervaart: Maria laat je niet vallen, laat je niet in de steek.
Vorig jaar was ik in Kiev in een kerk en zag daar hoe mensen bij ikonen intens stonden te bidden. In diepe beschouwing, zoals men dat in de orthodoxie doet. Ook jonge mensen, jongens van een jaar of zestien. Zoals christenen in het Oosten als ze door iets geraakt worden een kruis maken, dat hoort bij hun wezen, het is niet alleen hun cultuur, hun traditie maar ook hun gevoel voor eerbied.
Er is duidelijk een overeenkomst met de verering van beelden in het Westen. Ook daar gaat het niet om het beeld, de afbeelding, maar om de kracht, de nabijheid, de geborgenheid die mensen ervaren als ze bij een beeld staan. Maar er is ook een verschil. In de orthodoxie is de beleving heel sterk dat in de ikoon van bijvoorbeeld de Moeder Gods, zij zelf aanwezig is, een bijna lijfelijke presentie. Misschien zou je van de beelden in grote bedevaartplaatsen – Lourdes, Fatima, die wel eens een tocht maken over de wereld – kunnen zeggen dat die beelden een soortgelijke rol vervullen. Dat zij ervaren worden als de werkelijke aanwezigheid van Maria. Maar bij een gewoon Mariabeeld is het toch niet gebruikelijk dat men daarin haar aanwezigheid ervaart. Bij ikonen is dat anders.
Piet Al is norbertijn van de Abdij van Berne, kerkhistoricus en priester voor christenen uit Oekraïne die in Nederland wonen. Gedurende zes jaar (2001-2007) was hij abt van de norbertijnen in Nederland.