Henk Roos
Twee weken meivakantie! Een mooie gelegenheid om af te reizen naar Cyprus, ‘het koperen eiland’, waar oosterse en westerse beschavingen elkaar ontmoeten. De cultuur van Cyprus heeft haar wortels diep in de mythische tijd van de mensheid. En wat ook fascineert is dat het evangelie hier al zo vroeg werd gepredikt. In de Handelingen van de apostelen is dat te lezen: Barnabas en Paulus gingen per schip naar Cyprus, waar ze aankwamen in Salamis. Daar verkondigden ze Gods boodschap in de synagogen van de Joden. Ze reisden het hele eiland rond tot ze in Pafos kwamen, waar ook de proconsul Sergius Paulus het geloof aanvaardde (Handelingen 13).
Op Cyprus zijn nog heel wat resten uit de klassieke oudheid te bewonderen. En dan zijn er nog de geheimzinnige ikonen waarvan men beweert dat ze door de evangelist Lucas zelf geschilderd zouden zijn. In januari besloten we een reisje te gaan boeken, maar we waren kennelijk niet de enigen: alle vluchten naar Pafos waren al vol. Wel konden we nog naar Larnaca, en daar vonden we ook nog een splinternieuw appartement bij het dorpje Kiti, Helen of Troy.
Helena
Wat is het heerlijk als je dan eind april aankomt, bij een aangename temperatuur van 26°, en als dan je KIA-pikanto voor je klaar staat. Landinwaarts wordt het uitzicht vanuit ons huisje gedomineerd door de ‘Berg van het Kruis’: Stavrovouni. In de mythische tijd heette deze berg Olympos en stond er een Zeustempel bovenop. Nu staat er een klooster, dat volgens de overlevering in 327 is gesticht door de Heilige Helena, de moeder van keizer Konstantijn de Grote. Daarmee zou dit het oudste klooster op het eiland zijn. Helena had een reis gemaakt door het oostelijke deel van het Romeinse rijk. In het Heilige Land had ze het Ware Kruis van Christus gevonden. Op de terugreis van Palestina naar de keizerlijke hoofdstad Konstantinopel was haar schip met de kostbare relieken aan boord door noodweer genoodzaakt aan te leggen aan de kust van Cyprus. Volgens het oude verhaal ging Helena in eigen persoon naar de top van de Olympos. Met de hulp van haar gevolg en de plaatselijke bevolking werd de oude heidense tempel gesloopt, en een nieuw klooster gesticht. In de kerk werd een stuk van het Ware Kruis achtergelaten.
Terwijl in Nederland uitbundig Koninginnedag wordt gevierd besluiten wij de stilte van de Berg van het Kruis op te zoeken. Halverwege passeer je eerst nog een kleiner klooster, dat is gewijd aan de Heilige Barbara. Hier bevindt zich ook de hut van de oude monnik Kallinikos, befaamd ikonenschilder [afbeelding links].
Hij is al 87, maar heeft nog genoeg energie om ons van alles te laten zien in zijn domein, waar hij net buiten de muren van het klooster zijn werkplaats annex ikonenwinkeltje heeft ingericht. Trots laat hij ons de vergeelde krantenknipsels zien met de lovende recensies over zijn ikonententoonstellingen in ondermeer Berlijn, Parijs en Londen. Kallinikos heeft een bewogen leven achter de rug. Hij werd geboren in de buurt van Larnaca, en toen hij 20 jaar was ging hij het klooster in, hier in Stavrovouni.
Na de tweede wereldoorlog kreeg hij gelegenheid om op Athos de techniek van ikonen en fresco’s te leren. In de vijftiger jaren nam hij deel aan de onafhankelijkheidsstrijd tegen de Britten. Hij werd gevangen genomen en gemarteld. Na zijn vrijlating studeerde hij verder in Athene bij Fotis Kontoglou. Kallinikos werkt nog dagelijks, maar hij heeft niet meer zo’n vaste hand als vroeger. Op de ezel staat een ikoon van Barbara, de heilige waarvan hij tientallen ikonen moet hebben geschilderd, zowel in eitempera als in de enkaustische techniek [afbeelding rechts: Heilige Barbara].
Wanneer we een uurtje later op de top van de berg het Stavrovouni-klooster bezoeken, kan ik dat met eigen ogen constateren. In het katholikon zie ik de fresco’s die eind tachtiger jaren onder leiding van Kallinikos zijn aangebracht. Het is wel teleurstellend dat vrouw en dochter niet worden toegelaten. Want in dit klooster gelden dezelfde regels als op Athos: Men only beyond this point… Hier boven op de top van de berg heb je wel een uniek uitzicht over het eiland. Naar het zuiden reikt het zicht tot de Middellandse Zee. In het oosten nadert af en toe een vliegtuig met toeristen de nevelen van het vliegveld Larnaca. In het westen rijzen de toppen van het Troödosgebergte en in de dalen herken je hier en daar de groen uitgeslagen plekken van de oude kopergroeven. Al meer dan vier millennia geleden werd hier koper gedolven! Terwijl m’n reisgenoten gelaten van het vogelvluchtperspectief genieten, verdwijn ik in m’n eentje door de toegangspoort van het klooster.
Een pad van enorme stenen leidt nog verder omhoog naar de gebouwen die het resultaat zijn van een 19e-eeuwse restauratie. In de loop van de eeuwen heeft het klooster namelijk zwaar geleden onder vijandelijke overvallen en aardbevingen. In 1821 werd het tijdens de Griekse opstand in brand gestoken door de Turkse gouverneur van Cyprus. Toch is ‘het heilige leven-gevende kruis’ nooit verloren gegaan. Er wonen binnen deze muren ongeveer dertig monniken. Ze zorgen voor elkaar en zijn volledig selfsupporting. Naast de gemeenschappelijke bezigheden heeft iedere monnik ook specifieke taken, zoals het onderhoud van de tuin, het oogsten van de olijven, het schilderen van ikonen, het vervaardigen van kaarsen en wierook, onderhoud van de bibliotheek en boekbinden.
Via een vestibule en een trappenhuis bereik ik de binnenhof, met de galerij waaraan de monnikscellen zijn gelegen. Hier is ook de toegang tot het katholikon. Ik zie er de fresco’s van Kallinikos. Nu je er met je neus bovenop staat is goed te zien hoe de oude meester Panselinos een inspiratiebron voor hem is geweest (*1). Het ikonografische programma is zoals gebruikelijk, maar er is speciale aandacht besteed aan de taferelen uit de Helena-legende.
Een hulpvaardige monnik wijst mij de weg naar de vereerde reliek. Links van de ikonostase bevindt zich een fraai versierd baldakijn. Dieprode gordijnen geborduurd met goudbrokaten kruisen en cherubijnen omhullen een op een podium geplaatst kruis. Het Ware Kruis wordt verder aan de rechtstreekse blik onttrokken door zilverbeslag, een soort alles verhullende riza, met voorstellingen in reliëf van kruisiging en kruisafname.
Lazarus
Larnaca is een typische toeristenstad met een gezellige boulevard. De naam van de stad is ontleend aan het Griekse larnax, dat sarcofaag betekent. Er zijn hier kennelijk vele antieke graftombes gevonden. Voor mij is de meest bijzondere larnax ongetwijfeld die van Lazarus. De man die volgens Johannes 11 door Jezus uit de doden werd opgewekt zou hier voor de tweede keer zijn begraven! In Johannes 12,10 lezen we: “De hogepriesters beraamden intussen een plan om ook Lazarus te doden, omdat hij er de oorzaak van was dat veel Joden bij Jezus kwamen en in hem gingen geloven.” De Cyprioten weten hoe het verhaal verder is gegaan. Lazarus begon zijn tweede leven toen hij dertig jaar was. Hij zou zijn uitgeweken naar Kition, zoals Larnaca in die tijd heette. Die vlucht vond plaats in het jaar 33, na de steniging van Stefanus, die het begin van een eerste christenvervolging markeerde. De apostelen Paulus en Barnabas zouden hem later tot de eerste bisschop van Kition hebben gewijd. Tussen 45 en 63 leidde hij hier de christengemeente. Toen hij zestig was stierf hij voor de tweede keer en werd hij begraven op de plek waar wij vandaag de Agios Lazaros Kerk bezoeken. Het huidige gebouw staat er sinds 900. In de crypte treffen we inderdaad enkele stenen sarcofagen aan. Eén ervan met het opschrift ‘Lazarus, vriend van Jezus’. In de kerk staat rechts voor de ikonostase een grote vergulde reliekschrijn. Onder het glas de schedel van de heilige.
Lucas
Van talloze Maria-ikonen wordt beweerd dat ze door de evangelist Lucas geschilderd zijn. De legende ontstond in de 6e eeuw. Op Cyprus bevinden zich naar men zegt vier van zulke Lucasikonen. De tien monniken van het klooster Troöditissa zijn er heilig van overtuigd dat zij zo’n ikoon in hun ikonostase hebben. In de periode van de ikonoklastische oorlogen in de 8e eeuw bracht een monnik het portret van de Panagia, de geheel heilige, hier in de bergen in veiligheid. De ikoon bleef verborgen in een grot tot 990, toen ze werd ontdekt door een wonderbaarlijk licht dat ze uitstraalde. De panagia bevindt zich nu in de kloosterkerk, naast de koninklijke deuren en is bedekt met een gordijn van zilver en goud.
Meer naar het westen bevindt zich het Chrysorrogiatissaklooster, gewijd aan Onze-Lieve-Vrouwe van de Gouden Granaatappel. Het klooster werd in 1152 gesticht door de kluizenaar Ignatius, die een ikoon van de Maagd Maria vond. Volgens het verhaal verscheen de Maagd Zelve aan hem met de opdracht een klooster te bouwen ter ere van haar naam. Ook de monniken van dit klooster claimen tot op de dag van vandaag dat de miraculeuze ikoon is geschilderd door Lucas. Het in gaas gewikkelde paneel wordt bewaard in een speciale kist.
Dan is er nog de Moeder Gods Machairotissa. Deze ikoon bevindt zich in het Machairasklooster, zo’n 30 kilometer ten zuiden van Nicosia. Ook dit klooster werd gesticht in de 12e eeuw. Volgens het verhaal werden twee heremieten door een bovenaardse stem geleid van Palestina naar Cyprus. De stem bracht hen naar een overgroeide grot. Met behulp van een machete (Grieks: machera = mes), overhandigd door een goddelijke hand, kapten ze zich een toegang tot de grot en ontdekten er een ikoon van de Maagd Maria. De ikoon werd naar het goddelijke mes machairotissa genoemd. In 1187 gaf keizer Manuel Komnenos van Byzantium geld om het klooster te bouwen. De lokale bevolking gelooft dat de wonderikoon eigenhandig is geschilderd door de evangelist Lucas.
Maar voor de beroemdste ikoon van Lucas’ hand moet je naar het klooster van Kykkos. Vanaf Larnaca is dat een paar uur rijden. De autobaan langs de zuidkust is snel. Vanaf Limassol gaan we het binnenland in en kronkelt de weg steeds moeizamer omhoog: we zijn in het Troödosgebergte. Hier wordt het landschap groener en grilliger. Eerst passeren we nog wat stille dorpjes, maar even later hebben we de bewoonde wereld geheel achter ons gelaten. We zijn aangekomen bij de Olympos, met 1951 meter de hoogste top van het eiland. Een paar weken geleden lag hier nog sneeuw. Nu is alles groen van de dennen, ceders en jeneverbessen. Je kunt je voorstellen dat dit een ideale streek is voor de monniken (Grieks: monachos = alleen wonend). Zij kunnen hier ver van de hectiek van de bewoonde wereld de stilte vinden om zich aan God te wijden. En zo bereiken we dan na de laatste steile hellingen eindelijk Kykkos, het klooster waar als kostbaarste schat de ikoon van de regenbrengende Allerheiligste Heilige Maagd wordt bewaard. Het is nog vroeg, en bij de parkeerplaats proberen souvenirverkopers ons allerlei prullaria aan te smeren. Maar wij hebben aan een kop koffie genoeg, en gaan dan door de poort naar binnen.
Onder de titel The Miracle making Icon (*2) wordt in de winkel van het klooster het verhaal over de bijzondere ikoon verkocht: “In lang vervlogen tijden, toen de Maagd Maria nog op aarde leefde, werd de ikoon door de Heilige Evangelist Lucas geschilderd op een paneel van cypressenhout dat hij had ontvangen van de aartsengel Gabriël. In tweeduizend jaar is de ikoon niet verloren gegaan, en je mag dus wel aannemen dat de vele legenden geloofwaardig zijn. Men gelooft dat de Heilige Lucas zelf verbaasd was toen hij zeven jaar na de Hemelvaart van Christus dit beeld schiep. Toen de Heilige Maagd de ikoon zag, jubelde ze: “Moge de heilzame weldaad van de Heer mij doorschijnen!” Dit was het begin van de wonderdoende ikoon, waardoor de Welwillende Maagd en Haar Gezegende Zoon over ons waken. Na de Hemelvaart van de Heilige Maagd nam Sint Lucas de heilige relikwie en vluchtte van het Beloofde Land naar Egypte. Daar vertrouwde hij de ikoon toe aan de zorg van trouwe volgelingen van het Christelijk geloof, waarna hij rustig kon sterven.
De gelovigen zorgden met liefde voor ‘de heilige schepping’ en beschermden hem in de moeilijke en jammerlijke jaren van ikonoklastische ontbering vol van strijd. Toen het debat over de afbeeldingen van Christus, de Heilige Maagd en de heilige martelaren geluwd was, en de verdedigers van de ikonen hadden gezegevierd, besloot men de ikoon van de Heilige Maagd naar Griekenland te brengen. Onderweg werd het schip aangevallen door plunderende piraten, maar al heel snel kwam er hulp. Twee Byzantijnse schepen waren in de buurt en de miraculeus gespaarde ikoon werd veilig bezorgd in de handen van één van de kapiteins. Hij nam het paneel mee naar Konstantinopel en presenteerde het eerbiedig aan de keizer van Byzantium.”
Maar hoe is de ikoon ooit hier in Kykkos terechtgekomen? Daarover gaan allerlei sprookjesachtige verhalen. Hoe dan ook, in het jaar 1082 reisde de door Lucas geschilderde ikoon op bevel van keizer Alexios I Komnenos van Byzantium naar Cyprus. In een lange processie werd het paneel de bergen in gedragen naar de plaats waar op last van de keizer het nieuwe klooster zou worden gesticht. Hier kreeg de onschatbare reliek een ereplaats in de ikonostase, links van de koninklijke deuren. Zoals de keizer het had verordend werd de ikoon afgedekt met een fluwelen kleed, teneinde te voorkomen dat de mensen het oogverblindende imago van de Heilige Moeder en de Zoon van God zouden aanschouwen.
Gedurende de eeuwen daarna is de ikoon nog met vele andere wonderlijke verhalen verbonden. De Heilige Maagd van Kykkos genas vele zieken, hielp de pelgrims, redde vele gelovigen uit gevaar en toonde haar medelijden met de mensen door tranen en heilzame mirre te wenen. Er waren zelfs moslims die in het mirakel geloofden en probeerden de ikoon in bezit te krijgen. Maar helaas, zodra deze snoodaards in de buurt kwamen zorgde de Maagd ervoor dat ze hun armen verrekten.
Veel van deze sterke verhalen worden als in een stripverhaal uitgebeeld in de fresco’s en mozaïeken in de galerijen van de grote binnenplaats. Kykkos staat bekend als het grootste, rijkste, meest imposante en blijkbaar ook meest complex gebouwde klooster van Cyprus. Als door een labyrint lopen we door gangen, trappenhuizen en balkons, om tenslotte de kleine binnenplaats en het katholikon te bereiken. In de kerk springt meteen de schitterende ikonostase in het oog. De wand dateert uit de 18e eeuw en bestaat van onder tot boven uit verguld houtsnijwerk, versierd met allerlei edelstenen, beeldjes van engeltjes, vogels en andere dieren. Lampen worden ondersteund door leeuwen, vogels en draken. Achter het altaar worden in een met goud en zilver versierde schrijn de relieken van de Heilige Barnabas bewaard. Deze apostel wordt door de Cyprioten beschouwd als de stichter en vurige verdediger van hun kerk. Tussen de tientallen ikonen bevindt zich aan de linkerkant de legendarische Moeder Gods van Kykkos.
Het paneel is volkomen aan het oog ontrokken door een alles bedekkende zilveren riza, met daaroverheen nog eens het door keizer Alexios Komnenos verordonneerde fluwelen kleed. Maar missen we daar nu zo veel aan? Volgens vader Kallinikos, de ikonenschilder die we gisteren ontmoetten, zou er maar weinig te zien zijn. Hij houdt er een bijzondere theorie op na. Kallinikos beweert namelijk dat de aan Lucas toegeschreven ikonen zijn geschilderd in de enkaustische techniek, en dat als ‘stollingsmiddel’ mastiekhars is toegevoegd. Daardoor zijn deze ikonen in de loop van de eeuwen helemaal zwart geworden…
Toch zijn er in het museum van het klooster nog een aantal oude kopieën te zien van de Moeder Gods van Kykkos. In Rusland zijn ook spiegelbeeldige versies bekend, b.v. van Oesjakov uit de 17e eeuw. De Kykkotissa is een MoederGods ikoon van het Eleousa-type (=barmhartige). Maria ondersteunt het Christuskind met haar linkerarm. Met haar rechterhand houdt ze het Kind bij de rechterpols vast, terwijl Hij met zijn linkerhand een tip van haar maphorion optilt. Moeder en Kind houden hun hoofden naar rechts gebogen tegen elkaar aan gevlijd. Het Kind, met de trekken van Immanuel, heeft in zijn rechterhand een boekrol. Opvallend zijn de bijna dartele beentjes, die niet door de kleding worden bedekt.
Terug bij de souvenirverkopers is het nu een drukte van belang. Ze doen prima zaken, want er zijn bussen vol met Russische toeristen gearriveerd, en die kijken niet op een euro…
[Wordt vervolgd]
Noten:
*1 Zie ook Eikonikon 66/15 Athos
*2 The Holy Royal and Stavropigial Monastery of Kykko -The Miracle making Icon / Svetlana Pobedymskaya / Nicosia 2007