Kostbare vervalsingen

Kostbare vervalsingen

Hans van Os

Het is alweer zo’n kleine dertig jaar geleden dat de ikonenwereld – ondanks Galileï – even ophield met draaien. De totale werken van een van de belangrijkste ikonenverzamelaars zouden door Christie’s worden geveild.
vierheiligen

De Heiligen Petrus, Paulus, Kosmas en Damianus, een zeventiende eeuwse ikoon uit Noord-Rusland. Een van de honderd ikonen die George Hann wist te bemachtigen. De ikoon is de derde uit een lange serie (sinds 1980) ikonen geschilderd door de schrijver van deze bijdrage.

Van heinde en verre kwamen de gegadigden naar New York om te proberen iets van hun gading te vinden. Een zeldzaam fraaie catalogus had de geïnteresseerden de gelegenheid geboden zich te oriënteren op de Pskov, Novgorod en Moskou-ikonen; de ramingen van de opbrengst waren niet zo bijzonder zwaar geprijsd, dus wat doe je dan? Een retourtje Schiphol-Kennedy Airport speelt ook al geen rol.

Echter, een paar dagen voor de veiling zou plaatsvinden, verschijnen er in de Engelse kranten en weekbladen waarschuwende artikelen: het zou hier om uiterst geraffineerde vervalsingen gaan. Desondanks was de eigenaar, de respectabele George Hann, er vast van overtuigd dat hij in de jaren twintig, via allerlei zakelijk transacties, in het bezit was gekomen van een tiental topstukken. Zijn nabestaanden bleken geen belangstelling te hebben de immense collectie in hun bezit te houden. Huis en inboedel zouden ze het liefst zo snel mogelijk verkopen. Hoe komt een Amerikaans staatsburger er toe een verzameling religieuze kunst aan te leggen?

Een korte schets van George Hann. Hij zag het levenslicht in 1890 en overleed in 1979. In de jaren dertig was hij bekend als collectionneur van religieuze kunst, was al snel geobsedeerd geraakt door ikonen en kerkelijke kunstvoorwerpen zoals panagia’s en godslampen. In 1936 sloeg hij zijn grootste slag toen hij van de Russische handelsdelegatie Torgsin een uit honderd stukken bestaande collectie kocht. Hoewel hij ze – naar hedendaagse begrippen – voor een koopje mocht hebben (er bestond nog geen exportverbod) waren er toch wel enkele miljoenen dollars mee gemoeid. Na een succesvolle carrière als advocaat en directeur van diverse banken en liefdadigheidsinstellingen, stichtte hij in 1928 een luchtvaartmaatschappij die later als Capital Airways bekend zou worden. Nauwelijks dertig jaar oud liet hij z’n residentie Three Tops bouwen, een kapitale villa die later een magistrale ruimte bood aan de ikonen en kunstvoorwerpen waarnaar hij als een gretig verzamelaar op jacht bleef gaan. In 1961 ging hij met pensioen om volledig te kunnen genieten van z’n kunstvoorwerpen. Hij schonk heel vrijgevig kostbare schilderijen van Botticine, Zurbaran en Francia aan Amerikaanse musea. In 1972, zijn laatste grote vakantie, bezocht hij talrijke Russische musea; deze keer niet om te kopen maar te genieten van een kunst die hij ver verheven vond boven die van eigentijdse ‘prutsers’ zoals hij Picasso en vele anderen bestempelde. Hij heeft nooit geweten, althans nooit willen accepteren, dat veel van zijn geliefde vensters op de eeuwigheid het werk was van uiterst kundige vervalsers.
‘Beroemde ikonen ontmaskerd’ schreef NRC-Handelsblad op Oudejaarsdag 1981. Een Sovjet-emigrant die in Moskou jarenlang adviseur was geweest bij de verkoop van ikonen, had in zijn boek Icons and Fakes een ontmaskerend oordeel uitgesproken. Slechts weinigen wilden hem geloven. Bewonderde topstukken worden nu eenmaal niet graag gezien als vervalsingen. Hadden die ‘fakes’ reeds kort na de Russische revolutie plaatsgevonden? Zeer waarschijnlijk was dit het geval. Een en ander gebeurt heel ingenieus: via projectie werd een vervorming gerealiseerd, die daarna bijgewerkt en verfraaid werd, geheel in de stijl van de Pskov en Novgorod ikonen. Maar, naar later bleek, een groot deel van de vervalsingen was het werk van Russische Van Meegerens en Jansens, die razendsnel een Roebljev konden fabriceren. Wat echter de doorslag gaf: het gebruikte hout was nooit ouder dan zo’n anderhalve eeuw.
Ik koop bij Christie’s – toen nog aan het Amsterdamse Rokin – een peperdure catalogus, bijna driehonderd pagina’s tellend. Er staan slechts enkele ikonen in die een schriftelijk bod min of meer ‘rechtvaardigen’. Een ervan is een ikoon van de ‘met wijd open ogen slapende Christus’. De datering ervan blijkt uiterst moeilijk: ‘as it may well be a later work in the 17th century style’. Toch al een lichte aarzeling bij de samensteller van de catalogus? Hoe dan ook, de geschatte prijs is 500 tot 800 dolllar, toen zo’n drieduizend gulden.

Gode zij dank, de opbrengst is geen 750 (ik had 700 geboden) maar 6000. In zo’n geval hoef je je haren niet uit je hoofd te trekken. Als u, lieve lezer, ooit bij een alom bekende Ramschhandelaar de Hann catalogus op de kop kunt tikken: zeker doen, want het is een wonderschoon bewaarboek.

Met dank aan Suzana Skalova voor enkele interessante gegevens.

 

206