Joost Heutink
Pasen is het feest van de overwinning op de dood en daarmee het belangrijkste feest van de christelijke kerk. Hoewel de Verrijzenis de kern van het geloof is, bestaan er tussen de kerken van het Oosten en die van het Westen verschillende beelden die aan deze Opstanding uitdrukking geven.
In de rooms-katholieke en protestante kerkelijke traditie staat bij het paasfeest vooral de Opstanding van Christus uit het graf centraal, terwijl in de oosters-orthodoxe kerken vooral de Overwinning op het Rijk van de dood wordt uitgebeeld. Soms wordt dit accentverschil wel samengevat als de Opstanding van Christus en de Opstanding door Christus. De afdaling van Christus in de Hades wordt in veel literatuur de ‘hellevaart’ genoemd, maar eigenlijk is deze benaming onjuist. De onderwereld, het Rijk van de dood, is namelijk niet hetzelfde als de hel.
De vroegste paasikonen (vanaf het jaar 1000) zouden alleen de overwinning van Christus op het Rijk van de dood hebben getoond. In de 13de en 14de eeuw zouden hieraan geleidelijk enkele taferelen worden toegevoegd, zoals de overwinning op Beëlzebub en de discussie tussen Christus en de mensen die in het Dodenrijk verblijven. Deze conversatie wordt gedetailleerd beschreven in het apocriefe evangelie van Nikodemus, dat met nog een aantal andere vroegchristelijke geschriften de belangrijkste bron vormt voor de ikonografie van de Verrijzenis. Pas in de 16de eeuw wordt op ikonen de Opstanding van Christus uit het graf getoond. Aanvankelijk is dit tafereel nog slechts in de marges van de ikoon te zien, maar na verloop van tijd wordt de Opstanding van Christus even belangrijk als de oorspronkelijk afgebeelde Opstanding door Christus. Op feestdagenikonen uit de 18de en 19de eeuw is dit goed te zien: de beide typen Opstanding zijn dan recht onder elkaar afgebeeld. De toevoeging van de Opstanding uit het graf is zonder twijfel het meest revolutionair geweest, maar het is zeker niet de enige toevoeging. Zo zijn ook het binnentreden van de goede moordenaar (Dismas) in het paradijs, de Geloofsversterking van Thomas, de Verschijning van Christus aan het
Meer van Tiberias en de verschijning aan de Emmaüsgangers op veel ikonen te zien.
De verschillen in ikonografie van de Verrijzenis zijn ook goed te zien op de twee hier afgebeelde ikonen, die deel uitmaken van de tentoonstelling ‘Lijden en Opstanding op ikonen’, die van 8 maart tot en met 28 april in het Ikonenmuseum Kampen wordt gehouden.
De eerste ikoon (Rusland 17e eeuw) toont het beeld van Christus’ overwinning op het Rijk van de dood. Christus is omgeven door een stralende mandorla en vertreedt met zijn voeten de poorten van de Hades. Met zijn rechterhand grijpt Hij Adam, de eerste mens, bij de pols om hem te redden. Tegenover Adam is ook Eva, de eerste vrouw, geknield afgebeeld. Zij heeft haar handen in eerbied bedekt. Zowel Adam als Eva staan in een stenen graftombe, die zij delen met een aantal belangrijke personen uit het Oude Testament. Achter Adam zijn de koningen David en Salomo duidelijk herkenbaar aan hun kroon. De jonge mannen met de wonderlijke hoofddeksels achter de beide koningen zijn waarschijnlijk Daniël en een van zijn vrienden. Naast hen is Johannes de Voorloper afgebeeld. Hij was de laatste van de profeten die stierf voor Christus’ Opstanding. Achter Eva zijn drie mannen afgebeeld. Mogelijk zijn het Mozes, Jesaja en Zacharia.
In de hoek rechtsonder is Christus nogmaals afgebeeld. De grote steen is weggerold en Christus staat met een voet op de rand van het graf. Naast het graf ligt een grote menigte Romeinse soldaten te slapen. In de linkerhoek ketenen en geselen twee engelen de personificatie van de dood of mogelijk de duivel zelf. Klein afgebeeld, maar ikonografisch zeer belangrijk zijn de gebouwen rechtsboven. Zij symboliseren het hemelse paradijs, waar dadelijk de verlosten mogen binnentreden. Door de geopende poort is een glimp van het paradijs te zien: de boom des levens.
De tweede ikoon (Bulgarije, ca. 1800) is geheel anders van coloriet, karakter en thematiek. Uit een geopende tombe stijgt Christus op. Hij houdt in zijn linkerhand een vaandel, ten teken van zijn Overwinning, en maakt met zijn rechterhand een zegenend gebaar. De drie Romeinse soldaten die voor het graf de wacht moeten houden, reageren ieder verschillend op het gebeuren. De middelste blijft gehurkt zitten slapen – het wonder gaat geheel aan hem voorbij. De linker slaat, verblind door het felle licht dat Christus omgeeft, ter aarde. De rechter soldaat houdt zijn schild omhoog en rent in allerijl weg van het graf. Voor de aanschouwer rechts naast het graf zijn twee mirredragende vrouwen te zien. Zij kwamen op de paasmorgen naar het graf om het lichaam van Christus te balsemen. Links zit een engel op het deksel van de geopende graftombe. Hij wijst de vrouwen op het lege graf, waardoor de vrouwen de eerste getuigen zijn van het wonder van de Opstanding.