Een interview van Jan Verdonk – inleiding door de redactie
Jan Verdonk was een theoloog met een artistiek talent, toen hij in 1990 de Griekse ikoonschilder Neoklis Kolliopoulos in Athene ontmoette. Jan was diep onder de indruk van Neoklis’ ikonen en werkte op uitnodiging enige tijd in 1991 op Neoklis’ atelier. Bij terugkeer in Nederland werd Jan Verdonk van theoloog professioneel ikoonschilder. Via brieven, ingesproken cassettebandjes en telefoongesprekken stond hij in de eerste jaren nog in nauw contact met Neoklis. Elke zomer liet Jan zijn werk aan zijn leermeester zien.
Tien jaar lang schilderde Jan Verdonk ikonen voor tentoonstellingen en opdrachten in de beslotenheid van zijn kleine woning. Op 1 januari 2001 besloot hij les te gaan geven om zijn kennis te delen en over te dragen aan anderen. Momenteel heeft hij een eigen atelier en geeft hij les aan 80 leerlingen per jaar.
De leerlingen hebben een eigen persoonlijk stempel gedrukt op hun ikonen. Degenen die er vanaf het begin bij waren, hebben een uitgebalanceerde eigen stijl ontwikkeld, zoals Laura Heiszwolf, George de Groot en Willy de Breij. Hans Rotteveel heeft tientallen ikonen geschilderd en geeft zelf ook weer les, evenals Ko Jeroense die pas een jaar bij Jan schildert, maar die ook elders in de leer is geweest. Veelbelovende nieuwkomers zijn ook Kyra Cramer, William Feijten, William Rensen, Ineke Brons en Dori Braat. In april 2005 is hun werk samen met dat van Neoklis en Jan Verdonk in de Koogerkerk van Scharwoude te zien.
Neoklis Kolliopoulos is in 1980 begonnen met ikonen schilderen in een atelier in Athene. Daar ging hij al snel weg om, zoals zoveel Grieken destijds, beroepsmatig in de Byzantijnse stijl te gaan schilderen. In 1991 nam Neoklis Jan Verdonk als leerling aan.
Neoklis heeft onnoemelijk veel geschilderd en zijn werk bevindt zich voornamelijk in kerken in Griekenland, de heilige berg Athos, Italië en Frankrijk. Rond het jaar 2000 devalueerde het ikonen schilderen in zijn ogen. Hij zag verwilderde, slechte en koude ikonen om zich heen. Hij werd decoratief schilder. Voor de Koogerkerk heeft hij een uitzondering gemaakt, zijn oude professie weer opgepakt en ikonen geschilderd.
We kennen je als een colorist uit de Wijze Lessen die op internet staan en van je ikonen. Sinds wanneer ben je colorist?
‘Ik ben van het ene moment op het andere kleuren gaan zien. Ik zat in 1982 in de bus naar Athene en opeens zag ik de bergen blauw. En de bomen groen, heel veel tinten groen trouwens. Ik ben een colorist. Ik werk tegenwoordig als decoratief schilder. Ik kan op een muur van wat voor kleur dan ook een onzichtbare streep zetten van dezelfde kleur. Met zes kleuren op mijn palet. Naar Zuid-Scharwoude neem ik nieuwe ikonen mee.’
Hang jij een kleurensymboliek aan?
In elke schilderschool geldt een beperkt kleurgamma en dat wordt herhaald. De reden van de herhaling is de kleursymboliek. De kleurstelling van de ikoon past zich aan het doel aan. Wat is de boodschap aan de toeschouwer? Rust, vredige stilte, harmonie. Verder is er overdrijving, maar die is acceptabel. Niemand zal bij het zien van de uitgerekte apostelgestalten van El Greco uitroepen: ‘Wat een monsters!’, omdat het bij de boodschap hoort die de werkelijkheid overstijgt.
Rood is voor mij de kleur van het Lijden en van de liefde. Blauw is de oneindige verte en de wijsheid Gods. Groen is gehoorzaamheid en geduld. Goud wordt niet op een ikoon gebruikt omdat het zo duur is, maar omdat het het licht is van God. Het is warm noch koud, licht noch donker, het volmaakte neutrale, een volmaakte spiegel. Geel is een vervanger van goud.
Christus moet een chiton gedragen hebben van ongebleekt linnen. Maar de artistieke traditie heeft de heiligen klassieke kledingstukken aangedaan, in het geval van Christus misschien op basis van de psalm: ‘Onpeilbaar diep is zijn tuin als zijn kleed (himation)’. Daarmee wordt toch gezegd dat het een rijk bovenkleed is met vele plooien.’
Hoe was het om te beginnen met ikoonschilderen?
‘In 1980 ben ik met een vriend naar Athos gegaan om bij de monniken in dienst te gaan. Dat lukte dus niet. We zeiden, we willen voor u werken. We werden weggestuurd – Na pate na soste tin psichi-sas (ga liever uw ziel redden). Ook in Athene zeiden we bij de schilders: we kunnen uw atelier schoonhouden en klussen voor u doen. Ze wilden niet. Toen verdienden de ikoonschilders goed geld, dat was de reden dat het een gesloten wereld was. Het was niet zoals nu, nu iedereen alles te weten kan komen zoals ik aan jou alles vertelde en jij aan jouw leerlingen.
Het begin was kortom heel ontmoedigend. Je vond geen leraren. Toen volgde een gewone scene in een café, we hoorden over een kennis van ons praten aan het tafeltje naast ons, en we stelden ons voor. Het meisje zei: ”Ik ben Afrodite en ik schilder ikonen.” En ik greep haar arm zodra ze het zei: ”en ga je het me leren?” Uiteindelijk ben ik niet lang bij haar gebleven toen ik eenmaal wist wat ik nodig had.’
Wat zie je als je een ikoon bekijkt?
‘Ik zie twee dingen: kennis en gemak. Vaak zie je minder kennis en minder gemak. Dan vind ik het al minder. Al je minder kennis, matig gemak maar veel moeite (is af te lezen) ziet, krijgt de ikoon weer meer waarde.
Het is tegenwoordig makkelijk om het te leren. Er verschijnen boeken met methodes, er zijn opleidingen, de kloosters publiceren hun ikonen, er is een gunstig geestelijk klimaat, er is zelfs geestelijke ijver, want toen ik jong was zag je in Athene niemand in het openbaar een kruis slaan en nu wel.
Toch is zeker 90% van de ikonen die ik om me heen zie van lage kwaliteit. De opleidingen zijn niet goed. De kliek die vroeger de kennis voor zichzelf hield en er rijk van werd staat namelijk aan het roer van de opleidingen en leert de mensen in drie jaar wat ik in twee maanden iemand aan kan leren. Ik zie zwakke, ellendige ikonen, een verpatsing van de kunst en dat staat weer in verband met het vergooien van de cultuur.’
Wie zijn de meesters van het ikoonschilderen?
De meesters zijn Panselinos, Feofan Grek, Theofánis de Kretenzer, de broers Astrapas en later Damaskinos.
Kontoglou* was een bemiddelaar, een tussenfiguur. Aan hem is het reveil in de Griekse ikonenstijl rond 1950 te danken. Kontoglou heeft Panselinos miskend. Panselinos heeft geen theologische diepte, zei hij. Panselinos werkte namelijk met vormen uit de antieke oudheid en dat stond Kontoglou tegen, die zelf theologische boeken schreef. Maar ikonen zijn naast theologie ook schilderkunst, en daarin is Panselinos een meester geweest. Kontoglou zelf was niet slecht, maar geen meester. Zijn stijl is naief en volks. Er zijn mensen die perse een ikoon van Kontoglou willen hebben. Waarom?’
Kijk je naar Russische ikonen?
‘Natuurlijk moet een ikoonschilder zich informeren over de Russische ikonen. Ze zijn natuurlijk uniek. Er zijn verschillende scholen. Ze hebben een buitengewone vorm en kleur. Ik beschouw het als diep-geestelijke kunst. Feofan Grek kwam zover dat hij ging abstraheren.’
Hoe waardeer je het werk van El Greco en Damaskinos?
‘Technisch zijn allebei geweldig goed. Ze waren tijdgenoten en El Greco is begonnen als ikoonschilder. Damaskinos toont harmonie en rust en is een goed kunstenaar.
El Greco heeft een ruime vorm en een ‘inwendige vlam’, die veel meer oproept. Hij heeft een speciaal licht. Zijn donkere partijen zijn goed, zo creëert hij interessante oplichtingen.’
Waarom werd het werk van Theofanes de Kretenzer op Athos zoveel beter?
‘Theofanes kwam op Athos nadat hij de kerk van een Meteoraklooster beschilderd had, namelijk de Heilige Nikolaos Anapafsas. Dan ben je pas een ikoonschilder, als je een kerk gedaan hebt. Er was veel artistieke inmenging van de Athonieten in Theofanes’ werk, want denk aan de zedelijkheid: geen naakt lichaam, geen naakte Heilige Maria van Egypte, en sommige andere thema’s moesten vermeden worden. Elke afbeelding was een uitleg van het evangelie. Dat lag gevoelig. Ze hebben hoge eisen gesteld. En Theofanes ontplooide zich misschien daardoor als kunstenaar.’
Is er op alle ikonen een glykasmos toegepast op het gezicht?
‘Natuurlijk probeert elke schilder de rand van wang te verzachten en rond te maken, een kleine overgang van licht te scheppen. Als je waterige verf gebruikt heb je er al een glykasmos gemaakt. Of met sfumato. Of met wat dan ook, als het maar werkt, dat is het criterium.’
Is ikoonschilderen een kunst?
Ja. De Byzantijnse ikoonschilderkunst heeft twee thema’s: historische en dogmatische. Die thema’s worden in een schilderkunstige taal aangeboden.
Als kunst rust de Byzantijnse schilderkunst op de Hellenistische schilderkunst die in de Fayoumportretten is overgeleverd en op de kunst van de klassieke oudheid, in het bijzonder de beeldhouwkunst. En zoals met alle kunst het geval is spelen allerlei factoren een rol in de ontwikkeling van zo’n kunst. Er zijn inspiraties en die kunnen overal vandaan komen en overal toe leiden. Kijk hoe de Russen de ikonentraditie hebben omgebogen. Het is maar net wat de mensen mooi vinden. Wat denk je van de lange gestalten van El Greco? Tien jaar lang kun je tegen een schilderij aankijken en op een dag word je wakker en je vindt het mooi. Het doet je iets.
Ikoonschilderkunst bloeit als de geestelijke en stoffelijk omstandigheden meewerken. Ten tijde van de Kretenzische school was er een spirituele ijver en materiële welvaart. De schilders op Kreta verkochten hun ikonen aan de Italianen en in Turks gebied hadden de rijke kloosters van de overheid niks te vrezen en ze lieten de Kretenzische meesters komen om te werken. Na de val van Kreta (1669) was er een tijd van vooral geestelijke neergang.’
Wat willen de ikonen zeggen?
‘De Byzantijnse ikoonschilderkunst wil de mensen aanspreken. Dit is een dieper psychologisch doel, dat in deze schilderkunst is verpakt, net zoals muziek trouwens ook ideeën en gevoelens wil en kan overbrengen.
De kerkelijke kunst is het evangelie voor wie niet lezen kan, dus de ikoon laat ons de mens zien die uiterlijk verandert door deelname aan het ongeschapen goddelijke licht. De ikoon wil de mens overhalen de verheerlijkte mens te worden. Missie voltooid als het tot de mens doordringt.
Met de kunst van de Renaissance is niks mis. Maar de unieke boodschap van de Byzantijnse ikonen is bovendien, dat deze heiligenportretten de mens laten zien die per definitie verheerlijkt is, niet in zijn ideale, realistische renaissancistische uiterlijk, maar als deelhebber aan het ongeschapen goddelijke licht, en dat drukt de gouden nimbus op zijn hoofd uit – want het goud is het goddelijke licht. Dit is niet de wedergeboorte van de kunst (re-naissance) maar de wedergeboorte van de mens. In de ikonen zijn ook geen rassen meer: blank of zwart of geel bestaan niet meer.
Wat heeft de Byzantijnse schilderkunst ons Nederlanders vandaag de dag aan te bieden?
Deel hebben aan het goddelijke licht is de boodschap van deze ikonen. Of het Byzantijnse schilderen van de grond zal komen zal afhangen van de stoffelijke en spirituele factoren die altijd een rol spelen in de ikonenkunst. De Byzantijnse is gelukkig geen regionale stijl waarop de Grieken het monopolie hebben. Iedereen kan het oppakken.
Hoe kan een ikonenschilder volmaaktheid bereiken?
Door te werken en te studeren.
*Fotis Kontoglou vernieuwde in zijn eentje de realistische Griekse ikoonschilderstijl, door te gaan werken in de echte Byzantijnse school, die hij had herontdekt in de kloosters van Athos.