Gied ten Berge en Paula Cuilenburg
De devotie voor ikonen in de kerken van het Oosten stelt degene die uitgebeeld wordt reëel tegenwoordig, niet realistisch. We zoeken zijn of haar aanwezigheid. De gestalte van het oerbeeld moet daarbij helpen. Er worden dus geen objecten vereerd. Ikonen zijn geen ‘bijgeloof’, maar geven een doorkijkje naar het transcedente. Ikonen wekken onze gevoeligheid voor het goddelijke, zo ook de goddelijke gaven van vrede en verzoening. Gied ten Berge en Paula Cuilenburg in gesprek met pastoor Paul Brenninkmeijer, em. predikant Joan Heldring en dr. Johan Meijer c.ss.r.
Volgens Johan Meijer gaat het bij ikonen om een visuele benadering van de theologie, die in het oosten gevormd is door de meer visuele platoonse en neo-platoonse filosofie. Die zegt dat alles afschaduwing is van de goddelijke werkelijkheid. “Het is interessant dat Joannes van Damascus in de 8e eeuw een onderscheid maakte tussen God en het beeld van God. Hij zegt: de mens is geschapen naar Gods beeld en gelijkenis. Het wonderlijke daarvan is, dat ‘beeld en gelijkenis’ niet hetzelfde is als ‘ídentiteit’. De mens is niet identiek met God en elke gelijkenis met God is onderling ook weer verschillend. Dus de rijkdom van de veelheid van de schepping, mensen, dieren, de materie: het is allemaal een verbreding van de gelijkenis met God. Joannes van Damascus zegt dat de afschaduwing van het goddelijke nog eens versterkt wordt door de incarnatie, de menswording van God in Jezus Christus. Met andere woorden het Goddelijke is reëel maar ook realistisch geworden! Dus beelddrager zijn van God en de menswording van God zijn de twee elementen bij uitstek voor de oosters-orthodoxe theologie.” De theologie van de vergoddelijking wil dus zeggen, dat we allemaal geroepen zijn om naar God toe te groeien. Waartoe is de mens geroepen. “God wordt mens, opdat de mens God wordt’, vat Paul Brenninkmeijer het samen.
Memoria
Joan Heldring, zegt in zijn boekje ‘Omgaan met ikonen’ dat de huidige tijd mogelijkheden biedt om van de weg van woorden en verhalen zonder afbeeldingen te komen op de weg van afbeeldingen met woorden. “Luther”, aldus Heldring, “heeft eens gezegd dat je bij het beeld van de opstanding, de kern van het christelijk geloof raakt. Het waarom interesseerde hem dan niet meer zo… Dat is heel interessant: door het schouwen van een beeld, vallen alle vragen stil”. Heldring vindt dat herinneringen – de ‘memoria’ – kernmomenten zijn in de omgang met het beeld als zodanig en daarmee van de ikonen. “In de protestantse en joodse traditie zijn we gewend te praten in termen van gedenken. De ‘memoria’ kent echter meerdere lagen, die in ieders persoonlijke ervaring aanwezig zijn. Ze vormen de diepgaande geheugenfunctie, waarmee ook het bijbelse ‘gedenken’ samenhangt.”
Augustinus heeft de herinneringen op een dieper niveau ook in verband gebracht met de vraag, waarom we naar God verlangen. Ikonen appelleren aan het verlangen naar God en het goddelijke dat in onze ziel leeft. Beelden-in-ons die wij nooit buiten gezien hebben”.
Ikonen zuiveren
Heldring heeft bij de zusters van de oecumenische kloostergemeenschap van Grandchamps het inzicht opgedaan, dat ikonen ons beeld van de werkelijkheid ook kunnen ‘zuiveren’, ze zijn een remedie voor ons beschadigde beeld van de werkelijkheid. “De werkelijkheid en de beeldcultuur roepen allerlei beelden op, die zuivering en genezing nodig hebben. Ik denk dat je dan met woorden alleen niet uitkomt. Ik zeg dit natuurlijk niet ten nadele van de plaats van het woord. Ook het 7e Oecumenische Concilie in 787 heeft gesproken van de onderschikking van de ikoon aan het Evangelikon (het evangelieboek).”
Het beeld van God beschadigd
De beeldcultuur van vandaag lijkt wel een omgekeerde beeldenstorm: we worden bestormd met beelden, ze vallen over elkaar heen, flitsen in en uit en in reclametechnieken worden we zelfs gemanipuleerd met beelden die in fracties van seconden niet verder komen dan het onbewuste. Er is bovendien een overvloed van beelden vol onvrede, projectie, begeerte, angst, dreiging en dood. Johan Meijer betwijfelt overigens of negatieve beelden alleen maar een negatieve betekenis hebben: “In verschillende kloosters op de berg Athos, vind je in de voorruimte – de narthex – afbeeldingen van de martelaren en de martelingen. In één woord: afschuwelijk! Hoe zo’n schilder het heeft kunnen schilderen is mij een raadsel, maar dat is dus toch bedoeld geweest als een verkondiging aan de mensen die dat kerkgebouw binnen komen. Je vindt het trouwens ook in bijna alle Meteorakloosters in Midden-Griekenland. Terwijl ik op een ikoon van Christus iets terug vind van de heelheid, vind ik in die andere ikonen de gebrokenheid. Daarom zijn ze ook geschilderd: om de mens de tonen dat zij, als beeld Gods, beschadigd zijn. Op de Zondag van de Ikonen – de Eerste Zondag van de Vastentijd binnen de Byzantijnse traditie – wordt er een lied gezongen, waarin wordt gebeden dat de beschadigde ikoon, de mens, tot zijn/haar oorsprong mag worden terug gebracht. Christus herstelt de mens van de oorlog en de strijd, van de haat en de dood. Ook de afbeelding van gebrokenheid is daarmee een onderdeel van een hoopvolle theologie.”
Eigentijdse vredesikonen
Van confronterende beelden zijn er in onze huidige cultuur ook goede voorbeelden. In het Pax Christi Centrum zijn regelmatig tentoonstellingen van fotografen die in conflictgebieden hebben rondgereisd. Fotoportretten kunnen dan sterk appelleren aan het gelaat van de ander, dat volgens de Joodse filosoof Levinas telkens weer ons geweten wekt.
Wat maakt een ikoon uiteindelijk tot een ikoon? Zijn er ook eigentijdse ikonen?
“Ik vind dat je in dit verband terecht de fotografie noemt, omdat je op fototentoonstellingen vaak heel sterk een positieve of een negatieve herkenbaarheid kan ervaren”, aldus Johan Meijer. Hij verwijst naar een boekje van de onlangs overleden Amerikaanse jezuïet Daniel Berrigan, beroemd door zijn strijd tegen de oorlog in Vietnam. Daarin staan moderne ikonen, o.a. van een orthodoxe heilige, Sint Pieter de Aleout, in 1815 door katholieken in San Francisco vermoord, samen op één ikoon met de jezuïet Sint Andreus Bobola, in 1657 door orthodoxe kozakken vermoord. Er zijn ook ikonen van bisschop Romero, van dominee Martin Luther King, enzovoorts.
Meijer wijst erop dat ikonen pas ikonen zijn als ze worden geschilderd volgens een het realisme overstijgende stijl. De lichtbron komt altijd van binnenuit, het perspectief is altijd omgekeerd, naar de kijker toe. “De traditie zegt dat een ikoon pas een ikoon is, als ze door de kerkgemeenschap als zodanig aanvaard wordt. In het Oosten is een ikoon ook altijd pas een ikoon, als ze gewijd is. Meijer vindt overigens dat sommigen die grens te strak leggen. “Ik ben geneigd te zeggen: een kerkgemeenschap ontwikkelt zich ook, al vind ook ik dat herkenbaarheid binnen een kerkgemeenschap een criterium is. Ik heb zelf wel eens ikonen geweigerd. Het kan nog zulke prachtige religieuze kunst zijn, maar die kan ook zo individueel worden, dat die ten koste gaat van de herkenbaarheid voor de gelovige gemeenschap.”
Schouwend de Pax Christi ikoon
Roeblev schilderde de beroemde ikoon van de H. Drie-eenheid als reactie op de invallen van de Tartaren. Hij wilde zo een andere wereld laten zien waarin de mens uiteindelijk niet bestemd is voor het geweld. Ook de Pax Christi ikoon wil beelden laten zien van verzoening en van mensen die door lijden en eenzaamheid wegen van vrede gingen. Vorig jaar ging Paul Brenninkmeijer voor in een Byzantijnse viering rondom deze ikoon in het Pax Christi Stiltecentrum. Hij heeft nu het voornemen, delen van de ikoon zelf te schilderen. Welk beeld trekt hem bijzonder aan?
“De verzoening van Jacob en Esau, omdat ik daarover met mensen in bijbelclubs ben bezig geweest.
Maar ook Boris en Gleb. In het jaar 1015 stierf hun vader en barstte er een strijd los met een halfbroer die de macht greep. Het was een tiran, die bang was voor Boris, omdat die de opperbevelhebber van het leger was en zelf de macht had kunnen grijpen. Boris en Gleb weigerden echter het bloed van onderdanen en soldaten te laten vloeien: dan maar hun eigen bloed! De halfbroer heeft beide broers toen ‘als lammeren’ laten afslachten.” De Jacobsladder vindt Brenninkmeijer een fascinerend beeld, omdat het gaat om de hemel die zich een weg baant naar de aarde. “De ladder staat voor troost en belofte. Maar ook ‘opstijgend’ is ze een teken, van het wegnemen van de zorgen en de lasten. Het heil kan Jacob niet zelf uit de hemel halen, het moet naar hem toekomen.”
Wat vraagt de ikoon van ons?
Vraagt de ikoon iets van ons, oog in oog met realistische beelden die ook weer op ons af komen? Het is een standaardvraag die Joan Heldring in meditaties rond een ikoon laat terug komen en die ook is opgenomen in het meditatieboekje bij de ikoon van Stan Fritschy. “Toevalligerwijs heb ik gisteravond een stukje gelezen over vergeving” zegt Heldring. “Daarin wordt gezegd dat vergeving kan worden belemmerd door de beelden die we van de ander hebben of van onszelf. Als ikonen invloed kunnen hebben, dan kunnen ze ons helpen een weg te banen naar vergeving en verzoening. Ikonen kunnen onze beelden, ook onze vijandsbeelden corrigeren. Vergeving heeft namelijk ook met ‘doen’ te maken: het herstellen van beschadigde verhoudingen.”
Literatuur:
- Ds.J.A.Heldring, Omgaan met ikonen, Toerusting, Zoetermeer 1995
- Het interview is afkomstig uit de Liturgiekrant 2003 van Pax Christi.
- Een reproductie en bidprentjes van de Pax Christi-ikoon zijn te bestellen via www.passievoorvrede.nl. Daar kan ook het boekje “Christus is onze verzoening”, een handreiking voor vieringen en gesprekken rond de ikoon besteld worden. U kunt ook schrijven naar Antwoordnummer 2429, 3430 VB Nieuwegein.