Otto Tissing
Op het Griekse eiland Kreta, nog geen tien kilometer ten zuid-westen van Agios Nikolaos en gemakkelijk bereikbaar, staat het kerkje Panagía Kerá (Alheilige Vrouwe) temidden van weelderige olijfgaarden en tsjirpende cycaden. Komend uit het oosten, nog voor het toeristendorp Kritsa, ziet u het enigszins verscholen rechts van de weg liggen, tegenover een kafenion.
Het staat daar, zei ik, maar eigenlijk ligt het er; breeduit met haar drie schepen – nou ja, zeg maar scheepjes – en robuuste steunberen. Griekse kerken maken dikwijls qua bouwstijl een weinig hemelse indruk, maar dit exemplaar is wel ontzettend aards; als een dier dat zich tegen de grond drukt. Ikonen zult u er niet vinden, tenzij u geïnteresseerd bent in de voor de toeristenindustrie gefabriceerde paneeltjes in het obligate belendende winkeltje, maar aan de muurschilderingen kunt u uw hart ophalen.
De Panagía Kerá is een koepelkerk, gewijd aan het Ontslapen van de Moeder Gods. Het oudste gedeelte, het middenschip, stamt uit de dertiende eeuw en is dus al laat-Byzantijns. De beide smalle zijbeuken met hun afwijkende architectuur zijn er een eeuw later tegenaan gebouwd. Het is even wennen aan het halfduister dat in het interieur heerst, maar na binnenkomst manifesteren zich al snel de – hier en daar toch wel zwaar beschadigde – frescoÕs.
Het middenschip toont scènes uit de Evangeliën zoals gebruikelijk in Byzantijnse kerken. Het aardige is dat we in de verschillen tussen de schilderingen in de zijbeuken en het middenschip zo mooi de ontwikkeling kunnen zien die de Kretenzische School gedurende honderd jaar heeft doorgemaakt. De figuren in het centrale deel zijn nog tamelijk archaïsch weergegeven, terwijl die in de zijbeuken meer realistisch en beweeglijk van stijl zijn.
In de koepel heerst geen Pantokrator. De schilderingen hier zijn nogal gehavend, en laten nog net voldoende zien van een viertal voorstellingen uit het leven van Christus. En – de koepel symboliseert immers de hemel – in het centrale deel vier engelen. Boeiend en aandoenlijk is de voorstelling van de Dag des Oordeels, inclusief scènes van de straf der gedoemden. Belangwekkend is ook de levendig weergave van het Laatste Avondmaal, waarop Jezus terzijde staat en Judas met zijn boeventronie een prominente plaats inneemt. En van dit soort naïeve voorstellingen zijn er nog meer te vinden. Voorts zien we in de gehele kerk de gebruikelijke portretten van orthodoxe heiligen en – op een van de pilaren – nota bene de westerse Franciscus van Assisi. Een zeldzaam voorbeeld van de Latijnse invloed die de Venetiaanse bezetter van Kreta indertijd had op het volksgeloof.
De zuidelijke beuk, rechts vanaf de ingang gezien, is gewijd aan de H. Anna. Apocriefe voorstellingen uit het leven van de Moeder Gods en haar moeder versieren de muren en het gewelf. Deze latere schilderingen zijn wat stralender van kleur. Zoals bijvoorbeeld bij bij het tafereel van Jozef en de Heilige Maagd die in wanhoop naast elkaar neerzitten omdat hij niet kan geloven dat zij onbevlekt zwanger is geraakt.
Of de tocht van de Maagd, gezeten op een witte ezel, in gezelschap van Jozef, zijn (apocriefe) zoon Jacob en een bediende op weg naar Bethlehem. De beweging van de personages is hier bijna filmisch, en toch is de stijl oprecht orthodox. De Wederkomst van Christus, waarvan veel ontbreekt, staat afgebeeld in de noordbeuk, die opgedragen is aan de H. Antonius (de kluizenaar).
Hier heeft zich ook de opdrachtgever (en financier) van de fresco’s laten afbeelden met vrouw en kind. Interessant, omdat het een aardige indruk geeft van de kleding die men in de Byzantijnse tijd droeg. De Panagía Kerá behoort, ondanks haar bescheiden afmetingen, voor moderne ikonodulen waarlijk tot de belangrijkste kerken van Kreta.