Griekse kerk in Utrecht kreeg muurschilderingen
Jan Verdonk/Dimitris Giannakos
Het is woensdagmiddag. De twee kunstenaars hangen in de hoge steigers als ware bouwvakkers. We moesten zeker drie kwartier wachten tot ze ons te woord konden staan. De laatste apostelen moesten nog afgemaakt worden. Ze hebben er zeven maanden, met een paar onderbrekingen, aan gewerkt. ‘We voelden ons hier net asceten’ klaagt Nikos, ‘ver van huis, zonder contacten in de naaste omgeving en met meer dan 18 uur per dag werken om de opdracht op tijd af te krijgen. De gekleurde muren kwamen letterlijk op ons af.’
Leerling van Kóndoglou Nikos Pappás (55) heeft ikonenschilderen geleerd in Thessaloniki. Daar was toen wat men noemde ‘de Russische school’, waar Russische monniken lesgaven, met de nadruk op anatomie en schetsen. ‘De school produceerde schepen vol ikonen voor Rusland’, herinnert Nikos zich. De stijl was realistisch, zoals al sinds de 19e eeuw gebruikelijk was in de Griekse ikonenschilderkunst.
Na zijn opleiding ging Nikos als leerling werken bij Fotis Kóndoglou, die de Griekse ikonenschilderkunst hervormd heeft. Deze was docent aan de kunstacademie van Athene en ontwikkelde de neo-Byzantijnse stijl, voornamelijk teruggrijpend op de Kretenzische stijl (1400-1600) die hij op Athos bestudeerd had. Hier leerde Nikos technieken en materialen al werkende kennen, want Kóndoglou maakte naast ikonen ook muurschilderingen in verschillende kerken in Athene, zoals de Heilige Loukás in Patísia en de Heilige Panteleímon aan de Odós Acharnón.
Na vijf jaar bij Kóndoglou ging Nikos naar Korfoe, waar hij opdrachten voor kloosters en kerken kreeg, waaronder ook restauratiewerk.
Leren bij de meester
Een heel andere Odyssee vormde de levensloop van Alekos Kapsokavadis (54). Na zijn studie aan de Kunstacademie op Korfoe vertrok hij op 23-jarige leeftijd naar de Westkust van de Verenigde Staten. Hij bleef er 16 jaar. Hij studeerde sociale wetenschappen en Schone Kunsten bij het Palomar College in Californië. Na zijn postacademische studies heeft hij gewerkt als docent bij verschillende Universiteiten in de Verenigde Staten en heeft hij als beeldend kunstenaar deelgenomen aan veel tentoonstellingen. Van ‘85 tot ‘92 pendelde hij tussen Amerika en Griekenland, om in ‘92 tenslotte definitief naar zijn geboortegrond Korfoe terug te keren.
De stijl van zijn kunst is die van het surrealisme: een sobere registratie van zijn droomgezichten, die hij op sensitieve wijze in hun onverklaarbare rijkdom vastlegt. Hij werkt als beeldend kunstenaar, maar Nikos is zijn leraar in de Byzantijnse schilderkunst als ze samen een opdracht uitvoeren. Als je ze samen ziet werken, zijn de verhoudingen zichtbaar: de meester en de leerling.
De scènes
In de kerk aan de Springweg. Niets herinnert aan de voormalige sporthal, je wordt overweldigd door de enorme muurschilderingen. De belangrijkste voorstellingen die we zien zijn: de Moeder Gods ‘Platytéra’, de Opstanding, de Intocht in Jeruzalem, de geboorte van de Moeder Gods, de Geboorte des Heren, de Doop in de Jordaan, de Kruisiging, de Voorstelling in de Tempel, Pinksteren, Het ontslapen van de Moeder Gods, de Hemelvaart van Christus, de Aankondiging en de Moeder Gods ‘Vrefokratousa’. In een lager register, onder deze scènes, zijn de twaalf apostelen afgebeeld.
Het zijn de belangrijkste voorstellingen die men in een orthodoxe kerk kan aantreffen. De opdrachtgevers wilden niet de ascetische en strenge Kretenzische stijl, die al achter de ikonostase aanwezig was en dus waren Alekos en Nikos, met hun mediterrane stralende kleuren, meer dan welkom. ‘We gebruiken eigenlijk maar een klein aantal levendige kleuren’, zegt Alekos, ‘maar we zorgen ervoor dat ze met elkaar harmoniëren.’ Bij nadere bestudering blijkt de kleur wit op vele kleren en lichaamsdelen als lichtpunt rijkelijk te zijn aangebracht. De kunstenaars leggen dat uit: ‘Enerzijds is dit gebeurd omdat de schildering nog wat zal nadonkeren, anderzijds ligt hier een filosofie van licht aan ten grondslag. De Byzantijnse kunst heeft als geestelijke kunst een inwendige belichting, die een licht van binnenuit laat schijnen, een symbolisch licht.’
Modern schilderkunst in een Byzantijns jasje
We zien de vertrouwde voorstellingen om ons heen, maar wat de aandacht trekt zijn de gezichten. Soms zijn ze gekweld, dan weer verheven, geëxalteerd, devoot, altijd intens, als had hier een naïeve schilder onhandig geworsteld met de kwast om het gezicht die uitdrukking te geven. Hetzelfde is te onderscheiden in de gestalten, die knielen, aanbidden, roepen en klagen. Het is vertwijfeld en daadkrachtig neergezet. Het deed ons denken aan de intense manier waarop Alekos in zijn beeldende kunst naar zijn droombeelden kijkt. In deze kerk worden we op dezelfde manier toeschouwer van de bijbelse scènes, die het evangelie uitbeelden. Ze worden zodoende geladen van inhoud, ze brengen ook echt het evangelie naar de toeschouwers, die opeens beseffen dat dat ook hoort te gebeuren in een kerkgebouw. ‘Hoe ik de stijl moet beschrijven? Beiden hebben we ervaring in het realisme en het neoclassicisme. Dit is uitgemond in een nieuwe stijl van Byzantijnse schilderkunst, die, de tijd zal het leren, zal overleven als de Nikos-Alekos-stijl… Copiëren is makkelijk. Maar je moet je eigen stijl vinden, ontwikkeld uit je ervaring en je kennis, en binnen de Byzantijnse stijl blijven’, analyseert Alekos.
Hoe onstaan zulke vormen? Nikos: ‘Op school heb ik anderhalf jaar lang alleen maar anatomieschetsen gemaakt. Daarna heb ik nog meer ervaring opgedaan in de praktijk. Dus nu werk ik niet meer volgens het boekje. Ik zet nu eerst uit mijn hoofd de belangrijkste lijnen op, en de volgende meet ik uit volgens de anatomische regels.’
Alekos: ‘Zonder er moeite voor te doen hadden we perfect kunnen doen, anatomisch gezien. Het is een kwestie van nadruk. Expressie is de aandacht, is nadruk. Je geeft nadruk waar je wilt. Wij zien dit als onze bijdrage. Onhandig is niet het juiste woord. De moderne schilderkunst heeft dingen gemaakt waarvan de proporties niet klopten. En het zijn toch meesterwerken.’
En hoe onstaat een compositie? Alekos: ‘Nikos is de leraar en ik breng mijn ervaring in. We maken copieën van dezelfde voorstellingen en je werkt je eigen ideeën uit en je past alles aan elkaar aan, zodat er één mengsel, een synthese ontstaat. Nikos schildert vaak uit zijn hoofd.’ Over de ondergrond zegt Nikos: ‘We controleren de muren erg zorgvuldig. Er zal een geschikte onderlaag op de muur moeten worden aangebracht, dus er wordt gestuct.’
De verf is een waterverdunbare temperaverf, die de schilders zelf aanmaken van pigment, lijm uit een potje en een extra substantie die de verf beter doet hechten en die ze geheim houden. Dan wordt de compositie in lijnen opgezet. Daarna worden de grondkleuren in grote vlakken aangebracht, waarin later lijnen, details en andere kleuren worden neergezet.
In de onderlinge samenwerking zijn de rollen duidelijk. Het meest helpt Alekos bij de voortekening, al hebben ze allebei ideeën. Hij draagt ook bij aan de grondkleuren. Soms laat Nikos hem de kleuren maken, hij geeft dan wel de grenzen aan, zodat het niet te licht wordt bijvoorbeeld. ‘Ik kan het ook alleen.’
Verschil met het al aanwezig werk
Nikos: ‘We kunnen ons werk niet vergelijken met iets wat in wezen geen muurschildering is. Dat is in Athene op linnen doek geschilderd en later hier op de muur aangebracht. Een oneindig goedkopere methode dan de onze. Verder stelt de synthetische verf die bij de ikonen gebruikt is, de schilder voor geen enkel technisch probleem. Maar goed, er is verwantschap vanwege gemeenschappelijke afkomst. Niet dat zij leerlingen van Kóndoglou waren, maar sinds de jaren zestig werkt iedereen in de Byzantijnse stijl, die hij in Griekenland heeft teruggebracht. We hebben ons niet door hen laten beïnvloeden, want dat doen we nooit. We hebben onze eigen stijl.’
Synthetische verf
Is synthetische verf gebruikelijk in kerken in Griekenland? Nikos: ‘Het gebeurt veel. Ook ik heb het wel gedaan,’ biecht hij op, ‘en het wordt geheim gehouden, er wordt niet over gesproken, ze willen het niet. Ook van de kant van de opdrachtgevers. Soms betalen ze niet genoeg, dan weer is er geen geld.’
De klus zit er op en Nikos en Alekos vertrekken weer naar Griekenland. Alekos heeft een opdracht gekregen van de Hogeschool van Kreta in Chaniá om een faculteit voor de Kunsten op te zetten. Hij verwacht dat hij daar drie jaar voor nodig heeft. Hij zal proberen de ervaring en de kennis van Nikos te benutten. Nikos zal weer zijn gewone werk oppakken. Behalve ikonenschilder is hij ook lijstenmaker en in dit vak komt zijn materiaalkennis hem goed van pas. Hij drijft een eigen zaak, die hij de laatste maanden verwaarloosd heeft. En hij hoopt weer op een grote opdracht om zijn echte vak uit te oefenen. Hij zou ook graag samen met Alekos het plafond van de kerk aan de Springweg willen beschilderen, maar daar krijgt hij vooralsnog geen opdracht voor.
Dit artikel is met toestemming overgenomen uit ‘Lychnari – Verkenningen in het Griekenland van nu’. Dimitris Giannakos is redactielid van dat blad en Jan Verdonk schildert ikonen. Info over Lychnari: 020-6171445. De foto’s zijn gemaakt door Paul Romijn uit Utrecht.