Ikonen zijn schilderingen op houten panelen, met afbeeldingen van Christus, de Moeder Gods, heiligen en gebeurtenissen uit de bijbelse boeken. Ze worden gebruikt in kerken die de Byzantijnse ritus volgen, een zeer oude en autenthieke manier van lofprijzing. Zulke kerken zijn er niet alleen in Rusland en Griekenland, maar ook in Amerika en Nederland.
De ikoon van Pasen: de Nederdaling ter Helle
In ikonen kan alleen worden afgebeeld, wat gezien is door de mens. Omdat het moment van de Opstanding nooit door mensen aanschouwd is, behoort daarvan geen ikoon te worden gemaakt. Zulke ikonen bestaan echter wel, maar het gaat dan om door het westen geïnspireerde afbeeldingen uit later eeuwen. Andere, wél in de evangeliën vermelde feiten kunnen wel in ikonen worden afgebeeld, bijvoorbeeld de mirredragende vrouwen aan wie de engel de Verrijzenis van de Heer meedeelt of Petrus bij het graf.
Daarnaast is er een aparte Verrijzenis-afbeelding ontstaan die het moment weergeeft dat Christus afdaalt in de onderwereld: het mysterieuze feit dat zich op Paaszaterdag voltrok. Daarmee wordt de betekenis van Pasen duidelijk: de overwinning op de dood en de redding der rechtvaardigen. In de synoptische evangeliën wordt er niet over gesproken, wel in het apocriefe evangelie van Nikodemus. De ikonografie van deze voorstelling is ontstaan tussen de 8e en de 10e eeuw in Cappadocië. We zien het doorbreken van de rotsachtige aardkorst, en een lichtende Christus die zojuist de poorten van de onderwereld heeft verpletterd: de rondvliegende grendels, poortstijlen en sleutels zijn nog te zien. Christus wekt Adam en Eva tot leven: hij grijpt ze bij de levensader, de pols. Ook anderen behoren tot de gelukkigen: de gekroonde koningen David en Salomo, Daniël, Johannes de Voorloper (Doper) en Mozes. Verder zien we een aantal niet benoemde figuren. Christus is opgenomen in een ‘lichtend’ gebied: de mandorla, en heeft het Woord in de hand, in de vorm van een schriftrol.
Nieuwe ikonen met heldere kleuren
Nieuwe ikonen tonen vaak heldere en felle kleuren. Die kleuren hebben veel oude ikonen al na zo’n jaar of 100 verloren door het verdonkeren van de olielaag waar ze door werden beschermd. Pas na een restauratiebeurt komen de oorspronkelijke transparante kleuren weer te voorschijn. Het Griekse woord Eikon, betekent ‘beeld’ of ’gelijkenis’. Toch wil een ikoon niet alleen maar een beeld of portret zijn, maar ook een ‘deel van het wezen’ van wie afgebeeld is, weergeven. Een ikoon stelt present: een ikoon doet een afgebeelde figuur aanwezig zijn in het hier en nu.
In alle kerken met een Byzantijnse liturgie, bijvoorbeeld de Russisch en Grieks Orthodoxe kerken, de Koptische kerk, maar ook een aantal Katholieke kerken (ook in Nederland), vormen ikonen een structureel onderdeel van de viering van de liturgie. In deze kerken worden zowel het woord als het beeld als openbarend ervaren; het een doet er dus niet onder voor het ander. Sinds enkele decennia, staan ikonen in het westen ook in niet-Byzantijnse kerkgenootschappen sterk in de belangstelling – zowel in Katholieke als in Protestante gemeenschappen. Er is meestal een mooie hoek voor ikonen ingeruimd om bij te verwijlen. Ikonen worden alom gewaardeerd. Misschien maakt juist de lijn die door ikonen loopt (vanaf het begin worden de oude tekeningen en voorbeelden steeds weer als inspiratiebron gebruikt) het verbonden zijn met Christus en zijn kerk sterk zicht- en voelbaar…
De techniek van het ikoonschilderen
In de eerste eeuwen noemde men alles Ikoon: van miniaturen tot fresco’s en medaillons. Tegenwoordig bedoelen we met Ikonen schilderingen op een houten paneel. De techniek is zeer ambachtelijk: er wordt gewerkt met massief hout, waarop een doek wordt gelijmd en een krijtlaag wordt gelegd om op te kunnen schilderen. De verf wordt gemaakt van eigeel, water, azijn en kleurstoffen. De ikoon wordt afgedekt met een beschermlaag van bijenwas of drogende olie. Daar is allemaal niets ‘heiligs’ aan. De materialen gaan pas spreken als duidelijk wordt waarom ze gekozen worden. Het zijn vertegenwoordigers van plantaardig leven, het mineralenrijk en de dierenwereld. In de meest zuivere vorm worden ze als het ware weer teruggegeven in een aan God opgedragen vorm. Met behulp van die aardse materialen wordt getracht te laten zien dat er niet alleen een stoffelijke wereld bestaat. Ikonen geven een blik op een andere wereld, waarin alles getransformeerd is door het Licht van Christus. Omdat volgens de traditie ikonen beelden zijn die rechtstreeks afstammen van het oerbeeld, mag een ikoonschilder er geen ‘eigen schepping’ van maken. Er zijn afspraken op het gebied van kleurgebruik, compositie en te gebruiken materialen. Binnen de beperkingen van deze schilderkunst is het echter toch mogelijk geweest dat een aantal grote kunstenaars – meestal kloosterlingen – in het verleden indrukwekkende ikonen hebben geschilderd in een soort eigen handschrift. Feitelijk hebben zij toch allemaal iets toegevoegd, iets wat de ikoon juist anders maakte. Ondanks dat ikonen doorgaans niet gesigneerd worden, is het vaak mogelijk aan de ikoon de schilder of schilderes te herkennen: elke ikoonschilder schildert zijn of haar eigen ikoon. Daarnaast zijn er ook invloeden op te merken door de regio waar of de tijd waarin geschilderd werd.
Een onaards, symbolisch landschap
Het landschap in ikonen is onaards. Er is geen diepte, geen logisch perspectief en bergen, planten en gebouwen zien er vreemd uit en maten zijn maar relatief. Daarmee wordt aangegeven dat het hier niet om de ons bekende werkelijkheid gaat, maar om een getransformeerd landschap. Alles en iedereen deelt in de afglans van het Christuslicht en daardoor ziet alles er anders uit. Onze bekende aardse ruimte en tijd bestaan in ikonen niet. Figuren kunnen verschillende keren in dezelfde ikoon worden afgebeeld en gebeurtenissen kunnen bij elkaar worden gebracht. Ook symboliek spreekt mee. Bomen zijn geen bomen, maar zijn tekens van wederopbloei of geven de wortels van de heilsgeschiedenis aan (de Eik van Mamre, de Boom van Jesse). De rotsen zijn de sporten van een ‘hemelse ladder’ en soms ‘buigen de bergen hun toppen voor de Heer’. Ikonen kunnen alleen ‘gelezen’ worden, als ze worden bezien tegen de ‘gouden ondergrond’. Die gouden ondergrond wordt altijd als eerste aangebracht – het symboliseert de aanwezigheid van Gods Licht.
In dat goud wordt het silhouet uitgesneden van aardse figuren of gebeurtenissen. Een ikoonschilder brengt daarna eerst de donkere aardkleuren aan en daarna volgen geleidelijk de lichtere kleuren. Die lichtere kleuren staan voor de afstraling van het Licht van Christus. En omdat de kleuren, door het vettige eigeel waarmee ze zijn opgebracht, op elkaar inwerken, ontstaan op den duur nieuwe kleuren: de onder- en bovenlagen komen tot eenheid… Men zegt wel dat ikonen niet met verf maar met licht geschilderd worden. In de Byzantijnse traditie wordt dat licht beschouwd als een van Gods uitingen. Alle figuren op de ikonen stralen dat licht uit. Alles en iedereen deelt in dat licht. Een ikoon nodigt uit om dat licht te bereiken.
© Tekst en ikonen van Kees van Veen