Wim van Loon
O zegevierende Artemios, jij was een edele atleet.
Als een gloeiende lamp verlichten
je wonderen nu de wereld ter verlossing van onze zielen.
Troparion, Tone 5
Het is rond half zeven in de ochtend en het regent. Het is nog donker buiten, vooral ook door de donkere, samengepakte septemberwolken. Samen met zo’n tien mannen sta ik in de huiskapel van de kellí (cel) van Vader Efthímios, monnik op de Agion Oros (Athos). Tijdens het samenzijn is het steeds harder gaan regenen. Het water gutst hoorbaar van de daken. Het weerlicht voortdurend en plotseling, na een geweldige donderslag, valt de electriciteit uit. Gelukkig branden er vele kaarsen, waardoor de liturgie nog nadrukkelijker een bijzondere, intieme sfeer krijgt. Priester-monnik Vader Kírillos laat zich door het natuurverschijnsel niet van de wijs brengen en zegent ons, als welkom, door ons met een basilicumtakje gedrenkt in gewijd water, tegen het voorhoofd te slaan. Ook Vader Efthímios zingt vol vuur door.
Mijn kaarsen staan bij de ikoon van de patroonheilige van de cel van Vader Efthímios, de Heilige Artemios.
De Heilige Artemios? Wie is dat eigenlijk? In de westerse kerk is hij nagenoeg, of misschien wel helemaal, onbekend. Toch leefde de Heilige Artemios in de tijd van de ongedeelde kerk, ver voor de tijd van de grote kerkscheuring, om preciezer te zijn in de vierde eeuw.
De Heilige Artemios is een zogenaamde Megalomartyr (Grootmartelaar, iemand die zwaar en langdurig is gemarteld). Hij werd in 362 AD, tijdens de regering van keizer Julianus, bijgenaamd Apostata (de Afvallige), onthoofd. Hij is de beschermheer van de Griekse politie en hij wordt ieder jaar herdacht en gevierd op 20 oktober, zijn sterfdag. Ook wordt hij aangeroepen door mensen die een hernia hebben.
Over het leven van Artemios
Tijdens zijn leven was Artemios van Antiochië een belangrijke militaire leider onder de keizers Konstantijn de Grote (306-337) en diens zoon Konstantios (337-361). Deze laatste liet hem de relieken van de Heilige apostelen Andreas en Lukas, uit respectievelijk Patras en Thebe in Griekenland, naar Konstantinopel brengen. Ze werden ondergebracht in het altaar van de kerk van de Heilige Apostelen. Als beloning voor zijn geslaagde actie benoemde de keizer Artemios tot vice-koning van Egypte. In deze officiële functie zette hij zich zeer in voor de verspreiding van het Christendom in Egypte.
In 361 volgde eerder genoemde Julianus Apostata Konstantios als keizer op. Zoals zijn bijnaam al aangeeft, zei hij het christelijk geloof vaarwel. En niet alleen dat. Hij spande zich ook in om de oude goden weer in ere te herstellen en vervolgde de christenen heftig. Honderden liet hij ter dood brengen. Zo kwam Artemios openlijk in conflict met de keizer.
In Antiochië liet Julianus twee bisschoppen martelen, omdat zij weigerden Christus te verloochenen. Toen Artemios in die stad aankwam, stelde hij de goddeloosheid van Julianus publiekelijk aan de kaak. Zijn hagiografie vertelt hoe het hem verging. Buiten zichzelf van woede liet de keizer Artemios hevig folteren en hem daarna in de gevangenis gooien. In de gevangenis bad Artemios veel en tijdens die gebeden
verscheen Jezus zelf aan hem, omgeven door engelen. Hij sprak: ‘Houd moed, Artemios, Ik ben met je en ik zal je behoeden voor alle pijnen die de folteraars je proberen toe te brengen. Ik heb je gloriekroon al voorbereid. Zoals jij van Mij hebt getuigd bij de mensen op aarde, zo zal Ik van jou getuigen bij Mijn Hemelse Vader. Daarom, houd goede moed en verheug je: je zult bij Mij zijn, in Mijn Koninkrijk.’ Toen Artemios dit van de Heer zelf hoorde, was hij zeer verheugd en bracht hij Hem vurig eer en zei Hem dank.
De volgende dag eiste Julianus dat de Grootmartelaar Artemios de heidense goden eer bracht. Artemios weigerde natuurlijk. Geconfronteerd met diens standvastige houding, nam de keizer zijn toevlucht tot folteringen. Maar de Heilige verdroeg alles zonder ook maar een enig gejammer. Hij voorspelde dat Julianus spoedig een terechte beloning zou ontvangen voor het kwaad dat hij de christenen had aangedaan. Julianus raakte buiten zichzelf van woede en greep naar nog wredere folteringen. Maar hij kon de wil van de Heilige niet breken. Deze werd tenslotte onthoofd. Christenen begroeven zijn stoffelijk overschot ter plaatse.
Na de dood van de Heilige Grootmartelaar Artemios werd zijn voorspelling over de aanstaande ondergang van Julianus Apostata bewaarheid. De keizer ging ten onder in de oorlog met de Perzen. Christenen brachten toen Artemios’ relieken met veel eer van Antiochië naar Konstantinopel. Daar werden ze in de kerk van de Heilige Johannes De Voorloper Oxeias geplaatst (nu de Imrahor moskee).
Artemios staat afgebeeld op een muurschildering van de Protátonkerk in Karyés, het hoofdplaatsje van Athos. In die kerk schilderde Manouel Pansélinos hem in de veertiende eeuw. Op het fresco in Makedonische stijl kijkt Artemios, als een strijder, fier voor zich uit. Zijn schild staat naast hem, hij houdt het met zijn linkerhand vast. Het gezicht van de heilige martelaar lijkt op dat van Christus zelf. En zo hoort het ook.
Immers, in zijn Handboek geeft Dionysios van Fourna aan hoe Artemios geschilderd moet worden: ‘de Heilige Artemios lijkt in vorm op Christus’. De gelijkenis van zijn gezicht met dat van Christus geeft zijn vergoddelijkte status weer. De beschadiging aan het rechteroog belemmert de treffende vergelijking van zijn gezichtskenmerken met die van Christus niet. Op zijn ikoon is Artemios op dezelfde manier geschilderd.
Twee en een half uur later werkt de stroom weer en zitten we, na het einde van de liturgie, rond de keukentafel, leken en een aantal monniken. We praten en discussieren gezellig, eten ondertussen brood met margarine en Goudse kaas en drinken Griekse koffie. Helaas kondigt dit ontbijt het einde van mijn verblijf op de Heilige Berg aan.